e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
goesting begeerte:   fel goesting (Hoeselt), eetlust:   gosteŋ (Meeswijk), gusten (Lommel), gusting (Hasselt), gòsting (As, ... ), gùsting (Beverlo), Gösting is kuip/ al vindste ze op eine mösthuip: over smaak valt niet te twisten, al moge die nog zo zonderling zijn  gòsting (As, ... ), Ich hauw mè weinig gòsting in di-j butermöl(le)k  gòsting (As, ... ), Pannekòkke, dòòë höb ich nóó. gien goes(j)ting è.n: ik heb nu geen trek in pannekoeken  goes(j)ting (Zonhoven), eetlust, trek:   gùsting vur te ê"te (Beverlo), geil, wellustig:   goesting (Vorsen), goisting (Loksbergen), genoegen (doen):   goesting (Ell, ... ), goosting (Lutterade), gòsting (Bree), gósting (As, ... ), ijver:   goesting (Linkhout), goosting (Maastricht), hè heet veel goesting (Peer), lust hebben om te luieren:   gin goesting (Eksel), goesing om mich nèr te lèggen (Kaulille), goesting om niks te dŏĕn (Paal), goesting om te luieriken (Neerpelt), goesting om te luirike (Muizen), goesting om te luisteren (Sint-Truiden), goesting om wa te luierikken (Kuringen), goesting um te luieriken (Achel), goesting veur te leujərikkə (Heers), goesting vér te lijesteren (Bilzen), goeting veur niks (Voort), gosteŋ ø͂ͅm tə lø̄əjərə (Lanaken), gosting om te luieren (Neeroeteren), gousting om te luieriken (Borlo), gusteng ver te lèrieke (Hasselt), gusteŋ om te luijərəkən (Hamont), gusteŋ vør tə lø̄rekə (Zonhoven), góstīng (As), lust, zin:   goes(j)ting (Zonhoven), manier:   goesting (Maastricht, ... ), gòisting (Loksbergen), schoonheidszin?:   gòisting (Loksbergen), smaak:   gāstex (Lanklaar), go(o)sting (Veldwezelt), goesting (Alken, ... ), gosteŋ (Bocholt, ... ), gosting (Ophoven), gusteŋ (Gingelom, ... ), gustiŋ (Neeroeteren), gósteŋ (Bree), gôsting (Rekem), B.v. goesting hebben in iets.  goesting (Jeuk), B.v. smaak is goesting.  goesting (Peer), i.e. zin.  gòesting (Gors-Opleeuw), tevreden; tevredenheid:   goesting (Ell, ... ), goosting (Lutterade), gòsting (Bree), gósting (As, ... ), trek, eetlust:   goesting (Borlo, ... ), goe’sténg (Tongeren, ... ), goisting (Loksbergen), goosting (Neeroeteren, ... ), gosting (Neerharen, ... ), goəsting (Schulen), gōsting (Lommel), goͅsteŋ (Bree), gustiŋ (Herk-de-Stad), gòsting (Opitter), gósting (As, ... ), gösting (Stein), gøstiŋ (Kwaadmechelen), g‧ost‧eŋ (Neeroeteren), xūsteŋ entēͅtə (Beverlo), vlaamse invloed  goesting (Maastricht), vrolijk:   goesting hubbə (Maastricht), zin (lust):   goesting (Eksel, ... ), goosting (Lutterade, ... ), gusting (Eigenbilzen), gustiŋ (Meeuwen), guusting (Vlijtingen), gòisting (Loksbergen), gòsting (Bree), gósting (As, ... ), (= Vlaams!).  goesting (Herten (bij Roermond)), (oude benaming).  gosting (Caberg), Gösting is kuip, al vindste ze op eine mösthuip Gösting is kuip, zag het wi-jfke, en ze bòn zich eine sjutelplagk òm hère kop  gòsting (As, ... ), Iech (h)èb gin gusting vir ؉e..t te goa.n: Ik heb geen zin om uit te gaan  gusting (Hasselt) III-1-1, III-1-3, III-1-4, III-2-2, III-2-3