17914 |
verbergen |
verbergen:
verbergen (L360p Bree)
|
verbergen [ZND m]
III-1-2
|
21433 |
verbeuzelen |
lameren:
Van Dale: lameren, (gew.) kletsen, de tijd verbabbelen.
lameren (L360p Bree)
|
zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbinne (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18940 |
verbruien |
begaden:
begaje (L360p Bree),
mislukken:
mislèkke (L360p Bree),
verknoeien:
verknuje (L360p Bree)
|
door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || er niet in slagen iets tot een goed einde te brengen, geen succes hebben [slip slaan] [N 85 (1981)] || zwaar in de fout gaan bij een handeling door hem niet of slecht uit te voeren [begaaien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17932 |
verdacht rondlopen |
kwaad rondlopen:
[sic]
koad rondluipe (L360p Bree),
rondbrakken:
róndbragke (L360p Bree)
|
Rondzwerven met kwaad in de zin (schuipen, rallen). [N 84 (1981)] || Rondzwerven met kwaad in zin (sluipen, schuimen, schuupen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
21798 |
verdachte zaak |
duister zaakje:
èè dûster zaakske (L360p Bree)
|
een verdachte zaak, een zaak waarvan vermoed wordt dat die niet helemaal pluis is [koetel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21796 |
verdenken / verdenking? |
presumptie (<fr.) hebben:
Van Dale: presum(p)tie (<Lat.-Fr.), vermoeden, veronderstelling, gissing; verdenking: presum(p)tie op iem. hebben, iem. ergens van verdenken.
perzónsies höbbe (L360p Bree)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19377 |
verdieping |
verdiep:
verdeep (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)] || verdieping
III-2-1
|
30173 |
verdiept werk |
diep in:
dēp˱ en (L360p Bree)
|
Ten opzichte van de metselstenen dieper liggend voegwerk. [N 32, 34b; monogr; N 32, 29d.]
II-9
|
24634 |
verdord |
dor:
Bree Wb.
dor (L360p Bree)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|