e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
volle aflaat volle aflaat: volle aafloat (Bree) Een volle aflaat. [N 96B (1989)] III-3-3
volle maan volle maan: volle moan (Bree) schijngestalte van de maan: volle maan [N 81 (1980)] III-4-4
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) beer: bii̯r (Bree), bir (Bree), bīr (Bree), bīǝr (Bree) De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
volwassen, volgroeid volwassen: volwasse (Bree), volwassen (Bree) volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwas-sen, volslagen] [N 115 (2003)] || volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwassen, volslagen] [N 86 (1981)] III-2-2
vonderbalk, pasbrug vonder: vondǝrǝ (Bree), vonderbalk: vondǝrǝbaw.k (Bree) De horizontale balk, als onderdeel van de houten licht, waar het pasblok van het staakijzer (in watermolens) of de kleine spil (in windmolens) op rust. Zie ook afb. 85. [N O, 23b; A 42A, 26; Vds 105; Jan 143; Coe 127; Grof 150; N D, 21; A 42A, 22] II-3
vonk vonk: vōŋk (Bree, ... ), vònk (Bree) Brandend of gloeiend deeltje dat ergens afvliegt (kester, vonk, geinster, sprankel, kleister) [N 79 (1979)] || vonk, geinster [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-2-1
voogd momber: momər (Bree), mómber (Bree), móómər (Bree), móómərt (Bree), momber  mòmmer (Bree), voogd: vuugd (Bree) iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)] || voogd [ZND m] || voogd (over minderjarige kinderen) [ZND 08 (1925)] III-2-2
voor de gek houden bedoppen: een verbastering van bedotten  bedòppe (Bree), beetnemen: beetneme (Bree), begoochelen: Ut di-j hiêl affèèr zeen zi-j mè ferm bekòkkeldsj (of besjiête) ûtkòmme  bekòkkele (Bree), foppen: ēmə fòpə (Bree), fóppe (Bree), kloten: ki-jk mè hiêl good in: of de weers ferm gekluutsj  klute (Bree) foppen || foppen, beetnemen || iemand foppen [ZND B1 (1940sq)] || op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)] III-1-4
vooraanstaande vooraanstaande: viêraanstoande (Bree) een persoon van veel betekenis in een plaats [peris] [N 90 (1982)] III-3-1
voorbidden voorbeden: vieerbeje (Bree) Voorbidden. [N 96B (1989)] III-3-3