e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

Gevonden: 6062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boerenwormkruid wormkruid: Bree Wb.  wörmkrûd (Bree) Boerenwormkruid (tanacetum vulgare 50 tot 120 cm groot. De stengels groeien rechtop; de bladeren zijn geveerd met langwerpige, gezaagde slippen; de bloemen staan in knoopvormige hoofdjes, vele bijeen in een platte tros, straalbloemen ontbreken, geel gek [N 92 (1982)] III-4-3
boerenzwaluw, zwaluw stalzwalft: stâlzwaleft (Bree), zwalf: zwaləvə (Bree), zwalft: zwaleft (Bree, ... ), zwaluw: zwaluw (Bree) boerenzwaluw || zwaluw [Willems (1885)], [ZND 08 (1925)] || zwaluw (mv.) [RND] III-4-1
boerin bazin: de bazin (Bree), boerin: bōren (Bree), de borin (Bree) [L 1, a-m; S 6; Wi 18; monogr.]de vrouw van een boer [meesterse, bazin(ne), vrouw, juffrouw, mevrouw] [N 87 (1981)] I-6, III-3-1
boertig ordinaire kal: ordenère kâl (Bree) met zeer platte humor [drollig, boertig] [N 85 (1981)] III-1-4
boertje boertje: beerke laote (Bree), boerke  beerke (Bree) boertje doen; als een baby gedronken heeft moet het een boertje doen [DC 47 (1972)] III-2-2
boertje, kleine boer boertje: bērkǝ (Bree) Keuterboer, bewoner van een kleine boerderij; soms wordt er uitdrukkelijk bij vermeld dat het bedrijf minder dan ongeveer 3 ha telt, of dat de boer niet een volwaardig paard tot zijn beschikking heeft. Voor vatsji (hier met betekenisuitbreiding), zie het lemma "koewachter" (1.3.14). [A 30A, 3c en 3e; monogr.; add. uit Wi 2] I-6
boete boete: bote (Bree, ... ) Boete [de boes]. [N 96D (1989)] || een geldstraf [boete, kore, amende] [N 90 (1982)] III-3-1, III-3-3
boezem bazaar: i.e. boezem.  bazaar (Bree), inktpotje: i.e. ruimte tussen de boezem.  inkpötsje (Bree), wijwatervaatje: i.e. ruimte tussen de boezem.  wi-jwatervèètsje (Bree) boezem, ruimte tussen de borsten [N 10c (1995)] III-1-1
boezeroen kort hemd: kōͅt hemə (Bree) boezeroen, blauwlinnen of katoenen (boeren)overhemd [boezeloen, bazeoren, bazzeroel] [N 23 (1964)] III-1-3
bof bof: bof (Bree), bóf (Bree), dikoor: dikuur (Bree) Bof: de ziekte waarbij men een opgezet gezicht krijgt door ontsteking van de oorspeekselklier en zwelling van de lymfevaten (dikoor, smartoor, bof). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)] III-1-2