e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zavelen zavelen: zī.ǝvǝlǝ (Bree) De wetstok insmeren met de vochtige "scherpe zavel"; zie de semantische toelichting bij ''strekel'' en de daaropvolgende lemma''s. [JG 1a, 1b; add. uit N 18, 83 en L 20, 28f] I-3
zedelijk slecht meisje hoer: verklw. hórke  hór (Bree), lichtekooi: lichtekuuj (Bree), pateetje: èè patéke (Bree) een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)] III-2-2
zedenpreek sermoen (<fr.): sermuun (Bree) Een zedenpreek, vermanende zedenles, sermoen. [N 96B (1989)] III-3-3
zedig stil: stil (Bree), zedig: zedig (Bree) Zedig. [N 96D (1989)] || zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-3
zedigheid zedigheid: zedigheid (Bree) Zedigheid. [N 96D (1989)] III-3-3
zeef zeef: zief (Bree, ... ), zieəf (Bree), zif (Bree), ziêf (Bree), zīəf (Bree), Ich hauw eine kop wi-j èè ziêf: door b.v. verwarring of koorts kon ik niets onthouden  ziêf (Bree) zeef [ZND 48 (1954)] || zeef in het algemeen [N 20 (zj)] III-2-1
zeef in de wanmolen zeef: zīǝ.f (Bree) De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
zeef van de aardappelsorteermachine, algemeen zeef: zīf (Bree) In dit lemma staan de algemene benamingen voor de zeef in de sorteermachine bijeen. Voor zover er (lexicaal onderscheiden) aparte benamingen zijn voor de specifieke zeven, zijn deze in de drie volgende lemmata verwerkt. Vaak is het meervoud opgegeven: de zeven van de sorteermachine. [N 12, 34d] I-5
zeemlap zeemleer: zii̯mlēr (Bree), ziêmlèèr (Bree), zeemslap: zimslap (Bree), zeemsleer: zii̯mslēr (Bree), ziêmslèèr (Bree) zeemlap [ZND 08 (1925)] || zeemlap (voor de ruiten) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
zeep zeep: zeep (Bree), ziəp (Bree, ... ), zīəp (Bree) Zeep [ZND 03 (1924)], [ZND 04 (1924)] III-1-3