e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

Gevonden: 6062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterham (kinderwoord) bam: Syst. Frings mnl.  bam (Bree), boo: Syst. Frings mnl.  bō (Bree), Syst. Wbk. van Bree  boo (Bree), boo-tje: Syst. Wbk. van Bree  booke (Bree) Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met kaas boterham met kaas: Syst. Frings  by(3)̄tram mø͂ͅt kīs (Bree) Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met stroop siroopse boterham: sjruupse buterham (Bree) boterham met stroop III-2-3
boterham met vet boterham met vet: Syst. Frings  by(3)̄tram mø͂ͅt ˃vø͂ͅt (Bree), smouteboterham: Syst. Wbk. van Bree  smautebuteram (Bree) Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham van wit en zwart brood half en half: Syst. Frings mnl.  ɛ̄i̯nən hau̯f˂ ɛn hau̯f (Bree) Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterkorf botermand: bȳtǝrman (Bree) Rechthoekige mand met hengsel en aan de bovenzijde soms twee kleppen. Zie ook afb. 289. De boterkorf werd volgens het Venrays woordenboek (pag. 105) vroeger gebruikt door boeren om daarmee hun zelfgemaakte boter naar de markt te brengen. [N 20, 50; N 40, 97; N 40, 111; N 40, 112; N 40, 113; monogr.] II-12
boterkuip teil: teil (Bree) Houten kuipje waarin de boeren de boter wassen. [JG 1c, 2c] I-11
boterlepel boterlepel: butərlipəl (Bree), bytərlīpəl (Bree) lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
boterpot boterpotje: butərpətšə (Bree), boterteil: buterteil (Bree), roompot: roomboter  røͅi̯jmpoͅt (Bree) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
botervlootje boterpot: butərpoͅt (Bree), bytərpoͅt (Bree), boterschoteltje: butersjiêtelke (Bree) botervlootje [N 20 (zj)] III-2-1