e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Broekhuizen

Overzicht

Gevonden: 1136
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draaihek hekken: hɛkǝn (Broekhuizen) Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.] I-8
draven draven: drāvǝ (Broekhuizen) In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d] I-9
dries dries: dris (Broekhuizen) In onder andere de vragen N 14, 55 en L 19b, 3a is gevraagd naar de betekenis van dries. De antwoorden verschillen nogal van elkaar. De ene informant zegt dat dries een ø̄niet omheinde weiø̄ is, volgens de andere is dries een ø̄omheind stuk weilandø̄. De een noemt dries ø̄droge hoge weideø̄, de ander een ø̄laag stuk weilandø̄. Het kenmerk ø̄braakliggendø̄ scoort het hoogst. ø̄Met gras begroeidø̄ en ø̄onvruchtbareø̄ of ø̄minderwaardige grondø̄ zijn de daaropvolgende meest genoemde kenmerken. Op grond hiervan zou men dries als volgt kunnen defini√´ren: ø̄onvruchtbare, met gras begroeide grond die enige jaren braak ligt, voordat men ze bewerktø̄. Intussen kan men er wel schapen laten grazen. Van Dale (11de druk, blz. 661 s.v. dries) geeft als de eerste twee betekenissen ø̄braakliggende akkerø̄ en ø̄verarmd bouwland dat als (schapen)weide gebruikt wordtø̄. [N 14, 55; N 14, 52; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; L 19b, 3a; L 19b, 2aI; A 10, 4; Wi 15; RND 20; monogr.] I-8
driftig lopen hem riemen: `m reeme (Broekhuizen) lopen: driftig lopen [op ne staog loope] [N 10 (1961)] III-1-2
drinken drinken: drinken (Broekhuizen) drinken [DC 03 (1934)] III-2-3
drinkglas glas: glās (Broekhuizen) drinkglas [RND] III-2-1
drinkkuil in de wei drink: dreŋk (Broekhuizen), drēŋk (Broekhuizen) Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8
drogen, droog worden (van gemaaid gras) afsterven: afstęrvǝ (Broekhuizen) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
dronken zat: zat (Broekhuizen), zo zat als een schup: zo zat as n schup (Broekhuizen) dronken [N 10 (1961)] III-2-3
dronken zijn een stuk in zijn kont hebben: n stuk in z’n kont hebbe (Broekhuizen), een stuk in zijn lade hebben: en stuk ien zien laai hebbe (Broekhuizen), hem om hebben: m um hebbe (Broekhuizen), u um hebbe (Broekhuizen) dronken [N 10 (1961)] III-2-3