24865 |
zwarte nachtschade |
nachtschade:
naxtsxāi̯ (L247p Broekhuizen)
|
Solanum nigrum L. subsp. nigrum. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in moestuinen en open bermen met witte stervormige bloempjes en giftige zaden in de vorm van zwarte (rijpe) of groene tot gele (onrijpe) bessen of bolletjes. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 5 tot 60 cm. Het type wiemelen is een variant van ɛwiemerenɛ, uit ɛwijn-berenɛ, "aalbessen". Bij tinkruid wordt opgemerkt: "men schuurt er tin mee". [JG 1a, 1b, 2c; A 43, 10; A 60A, 69; monogr.]
I-5
|
18056 |
zweet |
zweet:
zwiët (L247p Broekhuizen),
zwīēt (L247p Broekhuizen)
|
zweet [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22826 |
zwemmen |
zwemmen:
zwimən (L247p Broekhuizen)
|
zwemmen [RND]
III-3-2
|
32841 |
zwenghout, spoorstok |
eghaam:
ęxhām (L247p Broekhuizen)
|
Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.]
I-2
|
18005 |
zweten |
zweten:
zwiëte (L247p Broekhuizen),
zwīēte (L247p Broekhuizen)
|
zweten [N 10a (1961)]
III-1-2
|
21113 |
zwoord |
zwaard:
zwaart (L247p Broekhuizen),
Syst. WBD
zwaart (L247p Broekhuizen)
|
De zwoord, van het spek (zwaart, zwaort?) [N 16 (1962)] || zwoerd (van spek) [N 07 (1961)]
III-2-3
|