34536 |
ei zonder schaal |
windei:
wīndęi̯ (L247p Broekhuizen)
|
Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.]
I-12
|
24478 |
eik |
eik:
ɛi̯k (L247p Broekhuizen)
|
eik [RND]
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
ɛi̯kəls (L247p Broekhuizen)
|
eikels [RND]
III-4-3
|
24142 |
ekster |
ekster:
ekster (L247p Broekhuizen)
|
ekster (46 overal bekende zwart-witte vogel met lange flodderstaart; broedt in grote stevige takkennesten hoog in hoge bomen (populieren vaak tam gemaakt [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17703 |
endeldarm |
endeldarm:
endeldèèrm (L247p Broekhuizen),
gatdarm:
gatderm (L247p Broekhuizen),
endeltoew = blindedarm
gatdērm (L247p Broekhuizen)
|
endeldarm [aarsdarm, enteldeerm, gatdarm, teenentoewt] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33605 |
enten |
enten:
ɛntə (L247p Broekhuizen)
|
[RND 10]
I-7
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
èten (L247p Broekhuizen),
éétə (L247p Broekhuizen)
|
eten [DC 35 (1963)], [RND]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
orten:
Syst. WBD
orte (L247p Broekhuizen)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
effelaar:
ęfǝlǝr (L247p Broekhuizen)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
24144 |
fazant |
fazant:
fezant (L247p Broekhuizen)
|
fazant (83 bekende jachtvogel; hen bruin en kleiner dan de kleurige haan [N 09 (1961)]
III-4-1
|