20683 |
gebakken aardappelen |
gebraden aardappelen:
Syst. WBD
gebraojen erpel (L247p Broekhuizen)
|
In schijfjes gebakken aardappelen (erpel in de pan, kosjes, petatteschijfkes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17623 |
gebit |
gebit:
gebit (L247p Broekhuizen, ...
L247p Broekhuizen),
gǝbet (L247p Broekhuizen)
|
gebit [N 10a (1961)] || Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b]
I-9, III-1-1
|
33879 |
geboorteomhulsel van een veulen |
net:
net (L247p Broekhuizen)
|
Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56]
I-9
|
17546 |
gedrongen postuur |
gedrongen:
ie is gedronge (L247p Broekhuizen),
gezet:
hij is gezatte (L247p Broekhuizen)
|
gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24150 |
geelgors |
geeljierts:
è is lang
gèljierts (L247p Broekhuizen)
|
geelgors [Roukens 03 (1937)]
III-4-1
|
32746 |
geerakker |
geer:
gī(ǝ)r (L247p Broekhuizen)
|
Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.]
I-1
|
17834 |
geeuwen |
gapen:
gape (L247p Broekhuizen, ...
L247p Broekhuizen,
L247p Broekhuizen),
geeuwen:
geewe (L247p Broekhuizen)
|
gapen [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17621 |
gehemelte |
gehemelte:
gehemelt (L247p Broekhuizen),
raak:
rake (L247p Broekhuizen)
|
gehemelte [raak, geemel] [N 10a (1961)]
III-1-1
|
17960 |
gehurkt zitten |
op de hukjes zitten:
op de hūūkskes zitte (L247p Broekhuizen),
op de hukken zitten:
op de hoeke zitte (L247p Broekhuizen)
|
hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20690 |
gekookte hersens |
harren:
Syst. WBD Werden gebakken
harren (L247p Broekhuizen)
|
Gekookte hersens (frikkedellen, sepieten?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|