e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Broekhuizen

Overzicht

Gevonden: 1136
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slokdarm slokdarm: slokderm (Broekhuizen, ... ), slòòkdaerm (Broekhuizen) slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)] III-1-1
sluik haar peenhaar: peenhaor (Broekhuizen), pinhaar: pinhaor (Broekhuizen, ... ) recht, sluik haar [N 10 (1961)] III-1-1
sluimeren knikken: knikke (Broekhuizen), pitten: pitte (Broekhuizen) sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)] III-1-2
sluitklep klep: klep (Broekhuizen) klep van een broek met sluitklep aan de voorkant [bokseslaag, presenteerblad] [N 23 (1964)] III-1-3
slurpen slurpen: slurpe (Broekhuizen) je moet niet zo slurpen [DC 35 (1963)] III-2-3
smaak smaak: miene smaak is bedörve (Broekhuizen), miene smaak is bedörve deur dè rottenappel (Broekhuizen), smaak (Broekhuizen, ... ) smaak: het spek heeft een ranzige smaak [N 10 (1961)] || smaak: mijn smaak is bedorven door die rotte appel [N 10 (1961)] III-1-1
snauwen, grauwen grauwen: grauwe (Broekhuizen), snauwen: snauwe (Broekhuizen) grauwen: Je hoort hem de hele dag snauwen en - [DC 35 (1963)] || snauwen: Je hoort hem de hele dag - en grauwen [DC 35 (1963)] III-1-4
sneeuwen sneeuwen: snieën (Broekhuizen) sneeuwen [DC 03 (1934)] III-4-4
sneeuwx sneeuw: sniej (Broekhuizen), snîej (Broekhuizen) sneeuw [DC 03 (1934)], [RND] III-4-4
snijwonde krap: enne krab (Broekhuizen), snee: (ij = i + j).  ene snij ien de vinger (Broekhuizen) snee in de vinger [N 07 (1961)] III-1-2