e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Broekhuizen

Overzicht

Gevonden: 1136
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snikken snokken: snokke (Broekhuizen, ... ), snuiven: snuuve (Broekhuizen) snikken [snoffe] [N 10 (1961)] III-1-4
snotneus snotneus: snotneus (Broekhuizen, ... ), snòtneus (Broekhuizen) neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)] || snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)] III-1-2, III-1-4
snottebel klokkentouw: klokketòw (Broekhuizen), snot, een -: ⁄n snot (Broekhuizen) neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)] III-1-2
snuit snuit: snot (Broekhuizen), snuut (Broekhuizen) gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
snurken ronken: ròònke (Broekhuizen), snurken: snörke (Broekhuizen, ... ) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
soep soep: Syst. WBD  soep (Broekhuizen) Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
soldaat soldaat: səldo.t (Broekhuizen) soldaat [RND] III-3-1
soldaten soldaten: suldo.tə (Broekhuizen) soldaten [RND] III-3-1
spade, spitschop schup: sxøp (Broekhuizen) Een schop met een vlak blad, dat min of meer in het verlengde van de steel geplaatst is. Deze schop wordt gebezigd voor het omspitten van de wendakkerhoeken, een lapje grond, de tuin e.d. Al naar gelang de streek en de ervaring is het blad van de spade hartvormig, trapeziumvormig of rechthoekig. Voor het tweede lid van de varianten van samenstellingen zie men het simplex schup verderop in het lemma. [N 11A, 147; N 18, 1 + 2 + 5 + 14; JG 1a + lb; L 7, 15; L 42, 40; Wi 5; Gwn 8, 2; GV, K 7; monogr.; div.] I-1
speeksel uitspuwen spijen: speeje (Broekhuizen), speje (Broekhuizen), spijje (Broekhuizen), spijə (Broekhuizen) (speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)] III-1-1