19040 |
snikken |
snokken:
snokke (L247p Broekhuizen, ...
L247p Broekhuizen),
snuiven:
snuuve (L247p Broekhuizen)
|
snikken [snoffe] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
18026 |
snotneus |
snotneus:
snotneus (L247p Broekhuizen, ...
L247p Broekhuizen,
L247p Broekhuizen,
L247p Broekhuizen),
snòtneus (L247p Broekhuizen)
|
neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)] || snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)]
III-1-2, III-1-4
|
18025 |
snottebel |
klokkentouw:
klokketòw (L247p Broekhuizen),
snot, een -:
⁄n snot (L247p Broekhuizen)
|
neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17590 |
snuit |
snuit:
snot (L247p Broekhuizen),
snuut (L247p Broekhuizen)
|
gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17841 |
snurken |
ronken:
ròònke (L247p Broekhuizen),
snurken:
snörke (L247p Broekhuizen, ...
L247p Broekhuizen,
L247p Broekhuizen)
|
snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20664 |
soep |
soep:
Syst. WBD
soep (L247p Broekhuizen)
|
Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
səldo.t (L247p Broekhuizen)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
21289 |
soldaten |
soldaten:
suldo.tə (L247p Broekhuizen)
|
soldaten [RND]
III-3-1
|
32750 |
spade, spitschop |
schup:
sxøp (L247p Broekhuizen)
|
Een schop met een vlak blad, dat min of meer in het verlengde van de steel geplaatst is. Deze schop wordt gebezigd voor het omspitten van de wendakkerhoeken, een lapje grond, de tuin e.d. Al naar gelang de streek en de ervaring is het blad van de spade hartvormig, trapeziumvormig of rechthoekig. Voor het tweede lid van de varianten van samenstellingen zie men het simplex schup verderop in het lemma. [N 11A, 147; N 18, 1 + 2 + 5 + 14; JG 1a + lb; L 7, 15; L 42, 40; Wi 5; Gwn 8, 2; GV, K 7; monogr.; div.]
I-1
|
17694 |
speeksel uitspuwen |
spijen:
speeje (L247p Broekhuizen),
speje (L247p Broekhuizen),
spijje (L247p Broekhuizen),
spijə (L247p Broekhuizen)
|
(speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)]
III-1-1
|