e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Broekom

Overzicht

Gevonden: 952
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neef neef: nééf (Broekom) neef [ZND 11 (1925)] III-2-2
nek nak: nak (Broekom) Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9
nestverlater vlugge jong: vløkə jeung (Broekom) jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)] III-4-1
nicht nicht: nich (Broekom) nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)] III-2-2
niet drachtig muntig: møu̯ntex (Broekom) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
noten afslaan noten boken: nuiten boəken (Broekom) noten afslaan [ZND 36 (1941)] III-2-3
ogenblikje, korte tijd, eventjes beetje: bitšə (Broekom) even [ZND 34 (1940)] III-4-4
oliemolen slagmolen: slǭx[molen] (Broekom) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
omhulsel van het teellid sluis: slǫu̯s (Broekom) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omzetten draaien: drē̜ǝ (Broekom) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4