e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Broeksittard

Overzicht

Gevonden: 1132
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gedwee gedwee: gedwĕĕ (Broeksittard) gedwee [SGV (1914)] III-1-4
geelgors geelgors: geìlgör (Broeksittard) geelgors [Roukens 03 (1937)] III-4-1
geer geer: gēr (Broeksittard) Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.] II-7
geeuwhonger geeuwhonger: gēēhonger (Broeksittard) geeuwhonger [SGV (1914)] III-2-3
gegraven waterloop graaf: grāf (Broeksittard), sloot: šlōt (Broeksittard) In het algemeen is in dit lemma sprake van een gegraven waterloop als afscheiding of om overtollig water af te voeren of om te bewateren. In dialectenqu√™tes zijn er veel vragen gesteld naar de benamingen voor een sloot, graaf of gracht. In de antwoorden bleek veel overlap te zitten. Het gaat hier om waterlopen die verschillend van breedte kunnen zijn. Omdat de antwoorden hierover niet eenduidig waren, was het niet mogelijk aan een begrip een vaste breedte toe te kennen. Algemeen kan men zeggen dat een gracht een bredere sloot is, een graaf een wat bredere, vaak droge sloot, en dat een goot, grub en zouw wat smallere waterlopen zijn. Het overeenkomstige bij alle waterlopen is dat ze gegraven zijn. [N 27, 24; AGV, m1; A 20, 1c; A 20, 1d; A 10, 21; A 2, 48; L 24, 27; L 1a-m; L 36, 4; L A1, 62; Lu 1, 5; R 14, 23j; S 11, 33; monogr.] I-8
gehucht gehucht: gehucht (Broeksittard) gehucht [SGV (1914)] III-3-1
gejoel gejoel: gejoel (Broeksittard) gejoel [SGV (1914)] III-3-1
gele lupine filipinen: filǝ`pinǝ (Broeksittard) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
geloof geloof: gelouf (Broeksittard) geloof [SGV (1914)] III-3-3
gelooven geloven: geluiven (Broeksittard) gelooven [SGV (1914)] III-3-3