| 18944 |
karakter (aard) |
aard:
aard (L434a Broeksittard),
karakter:
karakter (L434a Broeksittard)
|
aard (karakter) [SGV (1914)] || karakter [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 20653 |
karnemelk |
botermelk:
botermelk (L434a Broeksittard)
|
De voeistof die van de room overblijft als de boter gemaakt is. Op de kaart is het woordtype botermelk niet opgenomen. [L 1u, 103; L 27, 30; JG 1a, 1b; R 3, 49 en 71; S 17; S 23 add.; A 7, 16; RND 100; Gwn 10, 3; Vld.; monogr.]
I-11
|
| 34251 |
karnstaf |
stoter:
štø̄tǝr (L434a Broeksittard)
|
Boterstoter bestaande uit een stok met een aan de onderzijde bevestigde plank die van gaatjes is voorzien. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [A 7, 19, 20, 21 en 23; A 16, 8, 8a, 8b en 8c; L 22, 8; L 27, 67 en 68; JG 1a, 1b, 1c; Ge 22, 18, 19 en 20; monogr.; add. uit: N 5A (I]
I-11
|
| 34250 |
karnvat |
stand:
stanj (L434a Broeksittard)
|
Botervat waarbij de karnstaf (zie het lemma ''karnstaf'' (12.3) in deze aflevering) met de daaraan bevestigde schijf in een op- en neergaande beweging wordt gebracht. Dit vat, waarin de melk tot boter gekarnd wordt, kan van verschillende materialen gemaakt worden. Vaak was het van hout (kersenhout kērs in L 329) of steen en soms van metaal, bijvoorbeeld van een omgebouwde melkbus (melkbus męlǝkbøs in L 322a, melktuit męlǝktø̜i̯t in L 163, 164 en 165, tuit tø̜i̯t in L 373). Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering.' [A 7, 19, 19a en 23; A 16, 8a; L 1a-m; L 22, 8 add.; L 27, 67 en 68; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 17; Ge 22, 11, 15 en 16; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
| 24333 |
karper |
karper:
karper (L434a Broeksittard)
|
karper [SGV (1914)]
III-4-2
|
| 19695 |
kast |
kast:
kast (L434a Broeksittard)
|
kast [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 19505 |
kastplank |
schap:
šāp (L434a Broeksittard)
|
plank in een kast [DC 16 (1948)]
III-2-1
|
| 19826 |
kat |
kat:
kat (L434a Broeksittard)
|
kat [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 23213 |
katholiek |
katholiek (<fr.):
katholiek (L434a Broeksittard)
|
katholiek [SGV (1914)]
III-3-3
|
| 28768 |
katoen |
katoen:
katūn (L434a Broeksittard)
|
Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.]
II-7
|