34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
rȳzǝlǝ (L434a Broeksittard)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
34297 |
varken |
varken:
vɛrkǝ (L434a Broeksittard)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
33391 |
varkensstal, varkenshok |
varkenshok:
vɛrkǝshǫk (L434a Broeksittard),
varkensstal:
vɛrkǝs[stal] (L434a Broeksittard)
|
De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.]
I-6
|
20646 |
varkensvet |
smout:
smaut (L434a Broeksittard)
|
smout [SGV (1914)]
III-2-3
|
33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
krep (L434a Broeksittard),
krøp (L434a Broeksittard),
kręp (L434a Broeksittard)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
22648 |
vastenavond |
vastelavond:
vastelaovondj (L434a Broeksittard)
|
Vastenavond [SGV (1914)]
III-3-2
|
23332 |
vastendag |
vastendag:
vastendaag (L434a Broeksittard)
|
vastendag [SGV (1914)]
III-3-3
|
23331 |
vastentijd |
vasten:
vaste (L434a Broeksittard)
|
vasten [SGV (1914)]
III-3-3
|
21182 |
veerpont |
veer:
vaer (L434a Broeksittard)
|
veer (overvaart) [SGV (1914)]
III-3-1
|
19431 |
vegen, keren |
vegen:
vaege (L434a Broeksittard)
|
vegen [SGV (1914)]
III-2-1
|