e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebint gebint(e): gǝbønj (Brunssum) Het geheel van spantbenen, gordingen, kepers etc. waarop de dakbedekking rust. Zie ook afb. 49 en 71. [S 9; N 54, 149a; N 54, 149b; N 54, 151; monogr.; Vld.] II-9
gebit gebit: gebeet (Brunssum) gebit [N 10a (1961)] III-1-1
gebluste kalk leskalk: lɛškalǝk (Brunssum) Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.] II-9
gebreide kous gestrikte hoos: gestrikde haos (Brunssum), strikhoos: sjtrikhaos (Brunssum) breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3
gebrekkig gebrekkelijk: #NAME?  gebrieəkelich (Brunssum) gebrekkig [SGV (1914)] III-1-2
gebrekkig spreken stamelen: schtaamuln (Brunssum) gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)] III-3-1
gebruik gebruik: gebroek (Brunssum), gebroeək (Brunssum), Sub sjterve: sterven. Sjterve is e oud gebroek. Sèndj t is oetgevónge is gènne t leëve mieë zieëker.  gebroek (Brunssum) [Gebruik]. || Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)] || gebruik [SGV (1914)] III-3-2
geburen naburen: naoburn (Brunssum) alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)] III-3-1
gedachtenis achtergedacht: achtergedech (Brunssum) nagedachte [SGV (1914)] III-1-4
gedeeltelijk opvullen pfuschen: fušǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Open ruimten in de opvulling laten. Dit werd volgens Lochtman (pag. 173) vroeger, toen er nog met de hand werd opgevuld, uit luiheid gedaan. Volgens een invuller uit Q 121 kon de term "pfuschen" ook worden gebruikt voor het verwerken van oud hout in de opvulling in plaats van stenen. Dit was ten strengste verboden omdat het mijnschade kon veroorzaken. Zie ook het lemma Een Stuk Mijngang Onopgevuld Laten, Wld II.4, pag. 82. [N 95, 553; N 95, 554; monogr.; div.] II-5