22504 |
grote knikker |
bom:
bŭm (Q035p Brunssum),
huif:
huuf (Q035p Brunssum),
marbel:
marbel (Q035p Brunssum),
stuiter:
#NAME?
stuiter (Q035p Brunssum)
|
benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || Een grote knikker. [N R (1968)]
III-3-2
|
24165 |
grote lijster |
grote lijster:
groete liester (Q035p Brunssum),
groetə liestər (Q035p Brunssum),
lijster:
līēster (Q035p Brunssum)
|
grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21803 |
grote ruzie? |
ruzing:
rŭzing (Q035p Brunssum)
|
een grote ruzie [hora, bal] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
22675 |
grote trom |
grote trom:
groete troem (Q035p Brunssum)
|
Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24640 |
grote waterweegbree |
weegbree:
WLD
weégbree (Q035p Brunssum)
|
Waterweegbree (grote) (alisma plantago-acquatica). De plant is 20 tot 150 cm groot en heeft grote, boven het water uitstekende bladeren; de bladeren zijn tevens lancetvormig, met een iets hartvormige voet; de bloemen groeien in een grote pluim en zijn wit [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24166 |
grutto |
gruut:
grut (Q035p Brunssum)
|
grutto (41 lange rechte bek en poten; wit in de vleugel; luidruchtig; algemeen in weiland; roep onder de pronkvlucht hoog in de lucht [grrieto, grrieto] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18872 |
gruwelijk |
ijzig:
iezig (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
schandelig:
šentjelich (Q035p Brunssum),
schrikkelijk:
sjrik⁄kəlik (Q035p Brunssum)
|
grote schrik opwekkend, afschuwwekkend [erg, gruwelijk, ijselijk] [N 85 (1981)] || gruwelijk [SGV (1914)] || vervuld worden van afgrijzen, iets heel erg afschuwelijk vinden [ijzen, schruwen, grijzelen, grillen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
32626 |
guano |
guano:
guano (Q035p Brunssum)
|
Guano is een poedervormige meststof, vervaardigd van uitwerpselen, veren en kadaverresten van zeevogels, waarvan zich in de loop van de tijd dikke lagen hebben gevormd op onbewoonde eilanden en klippen met name aan de westkust van Zuid-Amerika (Peru, Chili). Blijkens een aantal opgaven werd guano beschouwd als de oudste of eerst bekende kunstmest of was hij de voorloper daarvan, die vooral vóór de eerste W.O. gebruikt werd. Toen de echte kunstmest zijn intrede had gedaan, werd deze aanvankelijk nog vaak guano genoemd. Met guano, die voornamelijk werd aangewend om pootaardappelen te bemesten, ging men zuinig om: met een oude eetlepel of iets dergelijks werd in ieder pootgat een kleine hoeveelheid van deze meststof op of bij de aardappel gelegd. Volgens de meeste opgaven was guano een stikstofhoudende meststof, volgens enkele andere bevatte hij ook kali en fosforzuur, terwijl hij eenmaal met thomasslakken wordt vergeleken of als zwarte meststof wordt omschreven. Mogelijk werd deze originele vogelmest in het begin van de kunstmestperiode synthetisch nagemaakt en als guano of onder een daarop gelijkende handelsnaam in de handel gebracht. [N P, 8; N 11A, 62a]
I-1
|
19082 |
guit |
schurk:
šork (Q035p Brunssum),
snaak:
snaak (Q035p Brunssum),
strop:
štrop (Q035p Brunssum)
|
guit [SGV (1914)]
III-1-4
|
21331 |
gulden |
gulden:
gölje (Q035p Brunssum)
|
gulden [SGV (1914)]
III-3-1
|