id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19312 | angst | angst: angs (Brunssum), floep: flŏĕp höbbə (Brunssum), schrik: sjrik (Brunssum) | angst [SGV (1914)] || een min of meer beredeneerde vrees van iets hebbend [bang, schouw] [N 85 (1981)] || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)] III-1-4 |
19819 | anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) | violet: - fletjes (Brunssum) | tuinanjer [SGV (1914)] III-2-1 |
21251 | anker | anker: anker (Brunssum), aŋkǝr (Brunssum [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)] [Maurits]) | anker [SGV (1914)] || Een verticaal voor de ijzerbok geplaatst U-balkje dat voorzien is van een door de bok heen reikende dwarsstang. Deze stang kan aan de achterzijde van de bok met een plaat worden vastgezet. Het geheel voorkomt dat railstukken ten gevolge van de druk uitspringen en ongelukken veroorzaken. [N 95, 587] II-5, III-3-1 |
28394 | anthraciet | anthraciet: antrasit (Brunssum [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)] [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) | Steenkool met minder dan tien procent vluchtige bestanddelen. [N 95, 468; N 95, 460; monogr.] II-5 |
21829 | antwoorden | antwoord geven: antjwoerd geĕvn (Brunssum) | ten antwoord geven [antwoorden, anderen] [N 87 (1981)] III-3-1 |
33494 | appelboom | appelboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen appelbomkə (Brunssum), eppelbumkə (Brunssum) | [DC 03 (1934)] I-7 |
20698 | appelmoes | appelcompte: appelcompot (Brunssum), appelprots: appelproetsj (Brunssum) | appelmoes [trot, trut] [N 38 (1971)] III-2-3 |
21119 | appels van de boom schudden | schuddelen: WLD schuddelu (Brunssum) | Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] III-2-3 |
24119 | appelvink | appelvink: appelvink (Brunssum), eppəlvink (Brunssum) | appelvink (18 grote snavel, kort staartje; grote vogel; zeer schuw; zeldzaam; vreet vruchtenpitten; roep [ptik] [N 09 (1961)] III-4-1 |
22451 | aprilgrap | aprilmop: aprilmop (Brunssum) | De onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad]. [N 88 (1982)] III-3-2 |