e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoge schoen met elastieken tussenstukken rekschoen: rikschoon (Brunssum) schoenen, hoge ~ met elastieken tussenstukken in de schacht [boddekeens] [N 24 (1964)] III-1-3
hogen opbieden: opbeĕju (Brunssum, ... ) de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)] || het bedrag waarmee men het bod verhoogt (door bijv. als verkoper mee te bieden) op een veiling [hoog] [N 89 (1982)] III-3-1
holle boor holboor: hǫlboar (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Domaniale]) Holle boorstang. Deze biedt de mogelijkheid om nat te boren. [N 95, 803; monogr.] II-5
hommel hommel: WLD  hoemul (Brunssum), hommer: hoeəmer (Brunssum), hòmer (Brunssum) Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)], [SGV (1914)] III-4-2
homp brood knauwel: kná⁄wəl (Brunssum), knode: knao (Brunssum) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
hond hond: hontj (Brunssum) hond [SGV (1914)] III-2-1
honger hebben honger hebben: hònger hubbe (Brunssum) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] III-2-3
hongerig hongerig: hòngerig (Brunssum) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
honing honing: huǝneŋ (Brunssum), hǫneŋ (Brunssum) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
honingdrank honingdrank: huneŋdraŋk (Brunssum) Na de verwijdering van de honing uit de raten houdt men ruwe was over die gezuiverd wordt met water. De gegiste honing- en wateroplossing wordt dan mee of mede, honingdrank genoemd. [N 63, 120a; R 3, 45; Ge 37, 148; JG 2b-5, add.; monogr.] II-6