21340 |
kramer |
kramer:
kriemer (Q035p Brunssum)
|
kramer [SGV (1914)]
III-3-1
|
33896 |
krampig |
(het heeft) een krampe pijp:
krɛmpīp (Q035p Brunssum)
|
Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c]
I-9
|
24197 |
kramsvogel |
krammesvogel:
krammesvōēgel (Q035p Brunssum),
etym aan.
krammesvoegel (Q035p Brunssum),
kramvogel:
kramvoegel (Q035p Brunssum),
kramvoegəl (Q035p Brunssum)
|
kramsvogel || kramsvogel (25 groter dan koperwiek [021]; vaak in diens gezelschap; heeft grijze kop en stuit; ook alleen wintervogel; roep [tjak-tjak-tjak] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
27868 |
krans, afslagmijnen |
kopschoten:
kopšyǝt (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
krans:
krans (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
vloerschoten:
vlūršyǝt (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
wandschoten:
wantšyǝt (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De buitenste ring of ringen van schoten van een schietfront. In dit lemma is een onderverdeling gemaakt in: A. algemene benamingen voor de buitenste ring of ringen van schoten; B. kransschoten of afslagmijnen die aan de bovenzijde van het front zijn aangebracht; C. kransschoten of afslagmijnen die aan de zijkant van het front zijn aangebracht; D. kransschoten die in de buurt van het vloergesteente zijn aangebracht. Door het feit dat er in de vragenlijst N 95 geen onderscheid is gemaakt tussen vloerschoten en kopschoten van een krans en de gelijknamige schoten die worden geboord bij het schieten van de stok, zijn een aantal woordtypen en varianten uit de groepen B. en D. mogelijk ook van toepassing op de boorgaten van het schietfront van een galerij. [N 95, 434; N 95, 436; N 95, 437; N 95, 438; N 95, 431; monogr.; Vwo 51; Vwo 52; Vwo 189; Vwo 271; Vwo 279; Vwo 452; Vwo 455; Vwo 520; Vwo 521; Vwo 559; Vwo 649; Vwo 751; Vwo 756; Vwo 836]
II-5
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
buzit (Q035p Brunssum),
kezet (Q035p Brunssum)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] || krant [SGV (1914)]
III-3-1
|
25034 |
krassen |
kratsen:
kratse (Q035p Brunssum),
kratsu (Q035p Brunssum)
|
het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] || krassen [SGV (1914)]
III-4-4
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
krèf (Q035p Brunssum)
|
kreeft [SGV (1914)]
III-2-3
|
24339 |
krekel |
krekel:
krekel (Q035p Brunssum),
ie van bier
kriekel (Q035p Brunssum)
|
krekel [DC 07 (1939)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
18107 |
krentenbaard |
uitslag:
ōētsjlààch (Q035p Brunssum),
zeek:
zeĕk (Q035p Brunssum)
|
Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20707 |
krentenbrood |
krentenbrood:
krintebroëd (Q035p Brunssum),
krentenweg:
krinte wek (Q035p Brunssum),
krintewik (Q035p Brunssum),
krintewèk (Q035p Brunssum)
|
brood waarin krenten gebakken worden [N 29 (1967)] || krentenbrood [SGV (1914)]
III-2-3
|