28708 |
naaien |
naaien:
nī (Q035p Brunssum),
nīǝ (Q035p Brunssum)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
18184 |
naakt |
naaks:
naksch (Q035p Brunssum),
nakš (Q035p Brunssum)
|
naakt [SGV (1914)] || zonder kleren, onbedekt [naakt, nakst, nakend, naaks, naks, bloot] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
26113 |
naald |
naalde:
nǭlj (Q035p Brunssum)
|
De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.]
II-7
|
23324 |
naar de kerk |
naar de kerk:
noa de kirk (Q035p Brunssum),
noa gen kirk (Q035p Brunssum)
|
naar [~ de kerk] [SGV (1914)]
III-3-3
|
17848 |
naar huis gaan |
heimwaarts gaan:
heves gao (Q035p Brunssum),
hēēvesch gòa (Q035p Brunssum)
|
naar huis gaan [DC 03 (1934)]
III-1-2
|
34013 |
naar links |
haar:
hār (Q035p Brunssum)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hot:
hǫt (Q035p Brunssum)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
21816 |
nabootsen |
papegaaien:
Van Dale: papegaaien, onnadenkend napraten.
papagein (Q035p Brunssum)
|
iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
27460 |
nabreken |
nabreken:
noabrē̜kǝ (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Gesteente uit het dak en eventueel uit de wanden wegnemen om op deze wijze toegedrukte galerijen en steengangen weer te verruimen. [N 95, 903; N 95, 390; N 95, 384; monogr.; Vwo 216; Vwo 537]
II-5
|
21843 |
nachtbraken |
nachtbraken:
nachbrakn (Q035p Brunssum)
|
tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|