33607 |
besvrucht, algemeen |
wiember:
WLD
wimbĕr (Q035p Brunssum)
|
Een vlezige sapige vrucht die aan een struik groeit (bes, bizzem, bezie, beer, bees, bezing, baaie). [N 82 (1981)]
I-7
|
18845 |
beteuterd |
verlegen:
verlège (Q035p Brunssum),
verpapzakt:
meer in vergelijkingen aangeduid Rijnlands verbubbsachen: verbluffen
verbabzakt (Q035p Brunssum)
|
beteuterd [SGV (1914)]
III-1-4
|
27961 |
betonblokkenkoker |
blokkenkoker:
blǫkǝkōkǝr (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Gesloten ondersteuning die is opgebouwd uit betonblokken. Deze ondersteuning wordt gebruikt in steengangen die langere tijd bestaan en op plaatsen waar grote druk wordt verwacht of, volgens de invuller uit Q 33, waar weinig of geen onderhoud mogelijk is of was. Uit de opmerkingen van een respondent uit Q 113 blijkt dat men in de vier Oranje-Nassaumijnen de betonblokkenkoker bij een storing toepaste. [N 95, 341; monogr.; N 95, 342]
II-5
|
30047 |
betonmolen |
betonmolen:
bǝtomȳǝlǝ (Q035p Brunssum)
|
Toestel dat wordt gebruikt bij het aanmaken van met name grote hoeveelheden betonspecie. De betonmolen bestaat uit een peer- of cilindervormige mengtrommel met een nuttige inhoud van 50 tot 1000 liter die door een een elektromotor of een verbrandingsmotor wordt aangedreven. In de mengtrommel zijn schoepen aangebracht die tijdens het ronddraaien van de trommel de betonspecie mengen. Boven de molen is een waterreservoir geplaatst waaruit de vereiste hoeveelheid water automatisch aan het mengsel wordt toegevoegd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 50; monogr.]
II-9
|
21516 |
betrappen |
traperen (<fr.):
trappèrn (Q035p Brunssum)
|
een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25106 |
betrekken (lucht) |
gaan betrekken:
ət geet bətrikkə (Q035p Brunssum)
|
eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18157 |
betten van een wonde |
betten:
bettu (Q035p Brunssum)
|
lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22422 |
beugelring |
beugel:
beugel (Q035p Brunssum)
|
De ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18378 |
beugeltas |
kalebas:
kallebas (Q035p Brunssum)
|
tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24561 |
beuk |
beuk:
beuk (Q035p Brunssum)
|
beuk [SGV (1914)]
III-4-3
|