17657 |
pols |
pols:
pols (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum)
|
pols [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18292 |
polsmof |
mof:
moef (Q035p Brunssum),
mofje:
müfke (Q035p Brunssum),
stuik:
vgl. Van Dale (DN): Stauche, (pols)mof
sjtoek (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum)
|
polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
27249 |
pompmachinist |
pompenmachinist:
pompenmachinist (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De arbeider die de pompen bedient. [N 95, 136; monogr.]
II-5
|
18504 |
pompon van een muts |
floche (fr.):
flōēs (Q035p Brunssum)
|
pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21170 |
ponton |
pont:
pontj (Q035p Brunssum)
|
een drijvende brug (ponton) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20458 |
pooier |
hoerenbaas:
hooru baas (Q035p Brunssum)
|
iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19474 |
pook |
pook:
pūk (Q035p Brunssum),
ragelijzer:
rōͅxəlīzərə (Q035p Brunssum)
|
pook [SGV (1914)]
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
pǭrt (Q035p Brunssum)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
pootaardappelen:
pǭt[aardappelen] (Q035p Brunssum)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
17953 |
pootjebaden |
door het water plenzen:
door t water plensje (Q035p Brunssum)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)]
III-1-2
|