e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pols pols: pols (Brunssum, ... ) pols [DC 01 (1931)] III-1-1
polsmof mof: moef (Brunssum), mofje: müfke (Brunssum), stuik: vgl. Van Dale (DN): Stauche, (pols)mof  sjtoek (Brunssum, ... ) polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3
pompmachinist pompenmachinist: pompenmachinist (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De arbeider die de pompen bedient. [N 95, 136; monogr.] II-5
pompon van een muts floche (fr.): flōēs (Brunssum) pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)] III-1-3
ponton pont: pontj (Brunssum) een drijvende brug (ponton) [N 90 (1982)] III-3-1
pooier hoerenbaas: hooru baas (Brunssum) iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 86 (1981)] III-2-2
pook pook: pūk (Brunssum), ragelijzer: rōͅxəlīzərə (Brunssum) pook [SGV (1914)] III-2-1
poort poort: pǭrt (Brunssum) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
pootgoed, pootaardappelen pootaardappelen: pǭt[aardappelen] (Brunssum) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pootjebaden door het water plenzen: door t water plensje (Brunssum) lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)] III-1-2