e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

Gevonden: 4619
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bonenkruid bonenkruid: WLD  boanekroed (Brunssum, ... ) Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
bont als apart kledingstuk pels: pels (Brunssum, ... ) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] III-1-3
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: bontj ɛn blaouw Xəsjlāgə (Brunssum) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bonte kraai bonte kraai: zeldzaam  bonte kroa (Brunssum) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1
bonte specht, specht bonte specht: bōntje sjpèch (Brunssum), specht: speg (Brunssum) specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
bontkraag pelskraag: pelskrAag (Brunssum), pelskraag (Brunssum, ... ) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3
bontmantel bontmantel: bontmangtel (Brunssum), pelsjas: pelsjas (Brunssum), pelsmantel: pelsmantjel (Brunssum) bontmantel [N 23 (1964)] III-1-3
bonzen beuken: beuku (Brunssum) hevig kloppen bijv. met de vuist op een deur [grollen, bonzen, dokkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
boog boog: boͅ:ch (Brunssum), ene bohch(j) (Brunssum) boog [GTRP (1980-1995)], [RND] III-3-2
boogschuttersgilde schutten (mv.): sjutte (Brunssum) De schutterij, de schut. III-3-2