34308 |
vrouwelijk varken |
kriem:
krēm (Q035p Brunssum)
|
Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
21920 |
vrouwelijke duif |
zij:
zie (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
ɛn ziej« (Q035p Brunssum)
|
[II]. Vrouwtjesduif. || Wijfjesduif. [SGV (1914)]
III-3-2
|
34543 |
vrouwelijke eend |
eend:
ęnj (Q035p Brunssum)
|
[L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.]
I-12
|
34550 |
vrouwelijke gans |
gans:
gou̯s (Q035p Brunssum)
|
[A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.]
I-12
|
19961 |
vrouwelijke hond, teef |
moer:
moor (Q035p Brunssum),
teef:
teef (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum)
|
teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)]
III-2-1
|
34556 |
vrouwelijke kalkoen |
schroethoen:
šrūthōn (Q035p Brunssum)
|
[A 6, 3b; L 1, 113; monogr.]
I-12
|
34473 |
vrouwelijke kip |
hoen:
hōn (Q035p Brunssum)
|
De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.]
I-12
|
24272 |
vrouwelijke kwartel |
wijfje:
wiefkən (Q035p Brunssum)
|
het wijfje van de kwartel (zij) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24455 |
vrouwelijke vis |
kuit:
WLD
kūut (Q035p Brunssum)
|
Hoe noemt u een vrouwelijke vis (kuiter, kuitvis, moedervis, kuit) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
18672 |
vrouwenkleren |
vrouwluikleren:
vroluujkleijer (Q035p Brunssum),
vrooluj klîer (Q035p Brunssum),
vrooluujkléejer (Q035p Brunssum),
vrouwluiskleren:
vrouwluuskléjer (Q035p Brunssum)
|
vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] || Vrouwenkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|