e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

Gevonden: 4619
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breken van leem- of koffiebanken (de) korst breken: kuš brē̜kǝ (Brunssum) Het breken van leembanken of de donkerbruine, harde laag in zandige grond, de koffiebank genaamd. Dit deed men met een schop, een hak of een bepaald soort ploeg. [N 27, 13a; N 27, 13b] I-8
breken, doorbreken breken: brē̜kǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Gezegd van ondersteuningen en met name de kap ervan. Ondersteuningen kunnen breken als gevolg van de druk in het gesteente. [N 95, 355; monogr.] II-5
brem brem: briëm (Brunssum), -  brum(me) (Brunssum) brem [DC 47 (1972)], [Roukens 03 (1937)] III-4-3
brengen brengen: bringe (Brunssum) brengen [SGV (1914)] III-1-2
bretel bretel (<fr.): bretels (Brunssum), help: helpe (Brunssum, ... ) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
breuk breuk: bruuk (Brunssum) breuk [SGV (1914)] III-1-2
breuklijn breuklijn: breuklijn (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De lijn waarlangs het dakgesteente moet afbreken, wanneer de ondersteuningen geroofd worden. [N 95, 579; monogr.] II-5
breukpand vulling: vøleŋ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Maurits]) Het pand waar de ondersteuning wordt geroofd met als doel het dak te laten instorten. De invuller uit Q 21 merkt over de opgaven "roofpand" en "vulling" het volgende op: voordat de nachtdienst de transportmiddelen, de lucht- en waterleidingen en de verlichting verplaatst had naar het nieuwe pand en het oude pand had geroofd, sprak men van het "roofpand", dit in tegenstelling tot het nieuwe pand dat het "koolpand" werd genoemd. Als de dagdienst begon, gebruikte men de term "roofpand" niet meer maar werd over de "vulling" gesproken. [N 95A, 14; monogr.; Vwo 198; Vwo 730] II-5
breukpijler breukpijler: breukpijler (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Wilhelmina]) Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt gevuld door het beheerst laten instorten van het dakgesteente. Dit wordt bereikt door in dit deel van de pijler de ondersteuningen weg te nemen (zie ook het lemma Roven). [N 95, 361; N 95, 578; monogr.; N 95, 545] II-5
breukstijl breukstijl: brø̄kštil (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Starre stijl die in breukpijlers wordt gebruikt om een breuklijn tot stand te brengen. De breukstijl is door de betere en snellere verplaatsbaarheid de vervanger van de bok. Zie ook het lemma Bok. G.H.H. in het woordtype "G.H.H.-stijl" (Q 121) is een afkorting voor Gutehoffnungshütte, de fabrikant van dit type stijl. [N 95, 584; N 95, 360; N 95, 566; monogr.] II-5