22876 |
doelman |
keeper (eng.):
kieper (Q035p Brunssum)
|
Doelverdediger. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
22872 |
doelpunt |
goal (eng.):
goal (Q035p Brunssum)
|
Doelpunt. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
21290 |
doen vechten |
aaneenmaken:
magdə də gansə wɛlt anɛ. (Q035p Brunssum)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND]
III-3-1
|
25020 |
dof, gedempt van geluid |
dof:
dof (Q035p Brunssum)
|
niet helder, gedempt, gezegd van een geluid [grof, dof, hol, schor] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24137 |
doffer, mannelijke duif |
doffer:
doffər (Q035p Brunssum),
hoorn:
hōren (Q035p Brunssum),
horen:
hòren (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
mannetje:
e mänke (Q035p Brunssum),
vogel:
voəgəl (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum)
|
doffer: een mannelijke duif [GV K (1935)] || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || een mannelijke duif (doffer, kebber, kipper, horen, duivcer) [N 83 (1981)] || mannetjesduif [SGV (1914)]
III-4-1
|
18153 |
dokteren |
dokteren:
dokturu (Q035p Brunssum)
|
dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24862 |
dolle kervel |
kervel:
kervǝl (Q035p Brunssum),
WLD
kírvul (Q035p Brunssum)
|
Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] || Scheerling, dolle kervel (chaerophyllum temulum 30 tot 120 cm groot. De stengels zijn aan de knopen verdikt en meestal rood gevlekt; de bladeren zijn dubbel geveerd, behaard, en de omwindseltjes hebben gewimperde blaadjes; de bloemen zijn wit; de vrucht [N 92 (1982)]
I-5, III-4-3
|
18983 |
dom |
dom:
dōm (Q035p Brunssum),
dóm (Q035p Brunssum),
simpel:
sumpəl (Q035p Brunssum)
|
niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22409 |
domino |
domino:
domino (Q035p Brunssum)
|
Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18799 |
domme man |
sok:
ən zök (Q035p Brunssum),
stommerik:
schtommerik (Q035p Brunssum)
|
een dom persoon [domoor, dommerik, dotskop] [N 85 (1981)]
III-1-4
|