20564 |
droesem |
dras:
dras (Q035p Brunssum),
kamen:
(bier),
kuume (Q035p Brunssum)
|
droesem [SGV (1914)] || droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20507 |
dronkaard |
zatlap:
zāāten (Q035p Brunssum),
zuiper:
zōē⁄pər (Q035p Brunssum)
|
dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20635 |
dronken |
dronken:
dronke (Q035p Brunssum),
een vlieg in zijn oog:
en vleeg in ee oog (Q035p Brunssum),
vol:
vòl (Q035p Brunssum),
zat:
?? (Q035p Brunssum),
zaat (Q035p Brunssum)
|
dronken [N 10 (1961)] || zat [SGV (1914)]
III-2-3
|
20622 |
dronken zijn |
een brom in hebben:
enne brom in hubbe (Q035p Brunssum),
een roes hebben:
enne roejs hubbe (Q035p Brunssum),
een stuk in de hakken hebben:
ei sjtuk in de hakke hubbe (Q035p Brunssum),
een stuk in de kraag hebben:
ei sjtuk in de kraag hubbe (Q035p Brunssum),
een stuk in de vot hebben:
ei sjtuk in de vot hubbe (Q035p Brunssum),
hem om hebben:
hem òm hubbe (Q035p Brunssum),
hem op hebben:
hem òp hubbe (Q035p Brunssum),
hem zitten hebben:
hem zitte hubbe (Q035p Brunssum)
|
dronken [N 10 (1961)]
III-2-3
|
25232 |
droog blijven |
droog blijven:
drŭŭəch blīēvə (Q035p Brunssum),
t blijft over]:
het wēēr hild zich (Q035p Brunssum)
|
droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] || droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25128 |
droog weer |
droog:
trûûch (Q035p Brunssum)
|
droog [RND]
III-4-4
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
drø̄xstǭ (Q035p Brunssum)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
25479 |
droogzolder |
broodkamer:
brūtkamǝr (Q035p Brunssum),
meelzolder:
mē̜lzoldǝr (Q035p Brunssum)
|
De zolder boven de oven. Uit de woordtypen "droogzolder", "droogoven", "meelzolder" en "bloemzolder" blijkt dat deze ruimte gebruikt wordt zowel om iets erin te drogen als om iets erin op te slaan. Volgens Weyns (blz. 66) wordt deze plaats ook wel benut voor het drogen van zaden en volgens de informant van Q 99* droogt men het metershout hierin. [N 29, 105c]
II-1
|
20554 |
drop |
houtkoek:
hoot⁄kook (Q035p Brunssum),
lakritswater:
lakritswater in den sjoemelflesj
lakritswater (Q035p Brunssum)
|
drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20565 |
dropwater |
houtkoekswater:
ou⁄kookswààtər (Q035p Brunssum),
lakrits:
làkrits⁄ (Q035p Brunssum),
lakritswater:
lakrits water (Q035p Brunssum)
|
Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)]
III-2-3
|