17607 |
jukbeen |
koon:
koon (Q035p Brunssum)
|
Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
27387 |
jukondersteuning |
jukbouw:
jukbouw (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Starre ondersteuning die bestaat uit twee stijlen en een kap en is vervaardigd uit hout, kaprail of uit speciaal daarvoor gefabriceerd profielijzer. Kenmerkend voor dit type ondersteuning is het feit dat de stijlen niet haaks op de laag, maar enigszins schuin geplaatst worden. De samengestelde ondersteuning heeft dan ook de vorm van een trapezium. [N 95, 322; N 95, 316]
II-5
|
18707 |
jumper |
jumper:
jumper (Q035p Brunssum),
stoep:
stub (Q035p Brunssum),
vest:
vest (Q035p Brunssum)
|
jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18192 |
jurk |
kleed:
kleed (Q035p Brunssum),
kleid (Q035p Brunssum)
|
jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18232 |
juweel |
edelsteen:
edelschtee (Q035p Brunssum)
|
een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17602 |
kaak |
kaak:
kaak (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum)
|
kaak [DC 02 (1932)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
17603 |
kaakbeen(rand) |
geschaar:
gesjier (Q035p Brunssum)
|
kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17743 |
kaal (zijn), kaal hoofd |
kletskop:
kletskop (Q035p Brunssum),
plaat:
plaat (Q035p Brunssum)
|
kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24878 |
kaal knopkruid |
knopkruid:
-
knopkruid (Q035p Brunssum)
|
kaal knopkruid [DC 28 (1956)]
III-4-3
|
21047 |
kaam |
kaam/kamen:
kymǝ (Q035p Brunssum)
|
Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.]
II-2
|