e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Brunssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jukbeen koon: koon (Brunssum) Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)] III-1-1
jukondersteuning jukbouw: jukbouw (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Starre ondersteuning die bestaat uit twee stijlen en een kap en is vervaardigd uit hout, kaprail of uit speciaal daarvoor gefabriceerd profielijzer. Kenmerkend voor dit type ondersteuning is het feit dat de stijlen niet haaks op de laag, maar enigszins schuin geplaatst worden. De samengestelde ondersteuning heeft dan ook de vorm van een trapezium. [N 95, 322; N 95, 316] II-5
jumper jumper: jumper (Brunssum), stoep: stub (Brunssum), vest: vest (Brunssum) jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] III-1-3
jurk kleed: kleed (Brunssum), kleid (Brunssum) jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] III-1-3
juweel edelsteen: edelschtee (Brunssum) een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 86 (1981)] III-1-3
kaak kaak: kaak (Brunssum, ... ) kaak [DC 02 (1932)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1
kaakbeen(rand) geschaar: gesjier (Brunssum) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd kletskop: kletskop (Brunssum), plaat: plaat (Brunssum) kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1
kaal knopkruid knopkruid: -  knopkruid (Brunssum) kaal knopkruid [DC 28 (1956)] III-4-3
kaam kaam/kamen: kymǝ (Brunssum) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2