e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

Gevonden: 3668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handhamer vuisthamer: vushāmǝr (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) [N 95, 742; monogr.] II-5
handlamp elektrische mijnlamp: lɛktrišǝ mīnlamp (Buchten  [(Maurits)]   [Eisden]) Elektrische handlamp, bestaande uit een pot, waarin een accu is ondergebracht en een kopstuk met een gloeilamp. [N 95, 251; monogr.] II-5
handlanger handlanger: hanjtjlaŋǝr (Buchten  [(Maurits)]  ) Niet-geschoolde arbeider die in de mijn meehelpt bij o.a. het vervoer. [N 95, 154] II-5
handpalm palm: de palm van de hangt (Buchten) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handpijler handpijler: hanjtjpęjlǝr (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) Pijler waarin de steenkool met behulp van de luchthamer wordt gewonnen. Zie ook het lemma Mechanische Pijler. [N 95, 281; monogr.] II-5
handschoen haas: hejsj (Buchten), hejsje (Buchten), héjsje (Buchten) handschoen [SGV (1914)] || handschoenen (mv) [SGV (1914)] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)] III-1-3
handschoen zonder vingers stuikje: vgl. Van Dale (DN): Stauche, (pols)mof  sjtuukskes (Buchten) wanten of handschoenen die de vingers onbedekt laten [meténtjes] [N 23 (1964)] III-1-3
handschoen, handbeschermer handbeschermer: (mv)  hanjtjbǝšɛrmǝrs (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]), hands: hē̜šǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) Handschoen of handbeschermer. Er zijn werkzaamheden waarbij handbeschermingsmiddelen moeten worden gedragen zoals bij ijzertransport en andere waarbij het verboden is om deze middelen te dragen, zoals bij draaiende boren, werken aan bewegende delen van machines of aan- en afkoppelen van wagens (MBK V pag. 139). Lauraders moeten bij hun werk handschoenen dragen. [N 95, 882; N 95, 883] II-5
handvat aan de ploegstaart staartstuk: štartštø̜k (Buchten) De staart van een voetploeg, een radploeg en de zgn. losse karploeg is voorzien van of eindigt in een handvat, dat de ploeger stevig vasthoudt om te bereiken dat de ploeg de voor goed afsnijdt en niet uit de voor schiet. Aan dat handvat trekt hij de ploeg aan het einde van iedere voor om en houdt hij de (achter)ploeg vast wanneer deze in de sleepstand over de wendakker getrokken wordt. De latere vaste karploegen hebben van achteren ook een handvat. Maar omdat dergelijke ploegen niet echt bestuurd hoeven te worden, is dit handvat vooral dienstig bij het keren en het op nieuw inzetten van de ploeg. [N 11, 31.I.k; N 11A, 84i; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
handvat van de sikkel steel: štēl (Buchten) Korte houten gedeelte waaraan het mes bevestigd is. Hiermee hield men de sikkel vast. [N 18, 79a; monogr.] I-5