e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoest hoest: hoos (Buchten), hōs (Buchten  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) hoest [SGV (1914)] || Hoest als gevolg van het mijnstof. [N 95, 964] II-5, III-1-2
hoesten hoesten: hooste (Buchten) hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)] III-1-2
hoeveelheid halmen voor een halve schoof geleg: gǝlęq (Buchten) In het zuiden van Belgisch Limburg waar met de zicht wordt gemaaid kent men het begrip "ongebonden halve graanschoof"; de maaier haalt met één keer inkappen en uitwinnen de hoeveelheid halmen voor een halve schoof bijeen. In de rest van het onderzoeksgebied komt het begrip niet voor. Zie ook de algemene toelichting bij deze paragraaf en kaart 19. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 29; monogr.] I-4
hoeven verwijderen hoeven afhouwen: hūvǝ āfhǫwǝ (Buchten) Eerst wordt de gehele poot verwijderd van het lijf en dan worden later de hoeven van de poot gekapt. Het kan zijn dat sommige antwoorden eerder duiden op het begrip "poot verwijderen" dan op "hoef verwijderen". [N 28, 46; monogr.] II-1
holle boor holboor: hǭlbǭr (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) Holle boorstang. Deze biedt de mogelijkheid om nat te boren. [N 95, 803; monogr.] II-5
hommel hommel: hommel (Buchten), hoomel (Buchten) hommel [DC 09 (1940)], [SGV (1914)] III-4-2
homp brood tomp: tòmp (Buchten) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
hond hond: hondj (Buchten) hond [SGV (1914)] III-2-1
hondenhok hondskooi: honjskooij (Buchten) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
honger hebben verrekken van de honger: verrek van den hònger (Buchten) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] III-2-3