e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ladderafdeling lederafdeling: lęjǝrāfdęjleŋ (Buchten  [(Maurits)]   [Emma]) Het gedeelte van de schacht waar men door middel van ladders de ondergrond kan bereiken. De ladderafdeling wordt uit veiligheidsoverwegingen aangelegd. Hij wordt gebruikt wanneer het kooivervoer uitvalt. Uit de opmerkingen van de invuller uit Q 15 blijkt dat dit niet vaak is voorgekomen; genoemde zegsman heeft het op de mijn Maurits alleen meegemaakt tijdens een bombardement in de Tweede Wereldoorlog. [N 95, 87; monogr.] II-5
ladderbankje leiderbankje: lɛjǝrbɛŋkskǝ (Buchten) Plankje met uitklapbare steun dat met behulp van haken aan de sporten van de ladder bevestigd kan worden. Op deze wijze ontstaat een horizontaal vlak waarop gereedschap kan worden gelegd of dat de basis kan vormen voor bijvoorbeeld een loopplank. [N 67, 63k] II-9
lader lader: lājǝr (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) De persoon die op de laadpunten de kolen in de mijnwagens laadt door het openen en sluiten van de laadbak. Indien aanwezig, bedient hij ook de wagentrekker of de lier waarmee de wagens verplaatst kunnen worden. [N 95, 141; monogr.; Vwo 229; Vwo 236; Vwo 461; Vwo 465; Vwo 666] II-5
lak lak: lak (Buchten) Verf die is samengesteld uit vernis, standolie, terpentijn en zuivere verfstoffen. [N 67, 19c] II-9
lakken lakken: lakǝ (Buchten) Met lak of vernis bestrijken, waardoor een glanzende oppervlakte wordt verkregen. [N 67, 66c; monogr.] II-9
lam lammetje: lɛmkǝ (Buchten), schaapje: šø̜pkǝ (Buchten) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lammetjespap boekweitpap: Syst. WBD  bookendpap (Buchten) Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)] III-2-3
lamp lamp: lamp (Buchten) lamp [SGV (1914)] III-2-1
lampekabel kabel koplamp: kabel koplamp (Buchten  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De kabel die de verbinding vormt tussen enerzijds de accu en anderzijds de lamp die op de mijnpet of -helm van de mijnwerker is bevestigd. [N 95, 257] II-5
lampenkamer lampisterij/lampisterie: lampestǝri (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) De ruimte waar men de mijnlampen onderhoudt en indien nodig repareert. [N 95, 241; monogr.; Vwo 467; Vwo 468] II-5