e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
legnest hoendernest: hōndǝrnęs (Buchten), legnest: lęknęs (Buchten) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
leiden dekken: dɛkǝ (Buchten), winnen: wɛnǝ (Buchten) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
lekkerbek fijnproever: fīēnpreuver (Buchten) lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)] III-2-3
lemmer blad: blaad (Buchten), snede: sneet (Buchten) snijblad van een mes (lemmer, lemmet) [N 20 (zj)] III-2-1
lende lende: lènje (Buchten) lendenen [SGV (1914)] III-1-1
lenig gezwank: gezjwank (Buchten) lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
lente, voorjaar uitergaans: NB vdHeijden geeft outergaons óók als herfst!i En n Schelberg is oetergaans herfst!  oetergaans (Buchten), vroegjaar: vreugjoar (Buchten) lente [SGV (1914)] III-4-4
lepel lepel: leepel (Buchten), léépel (Buchten) lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] III-2-1
lepel waarmee men de darmen schoonmaakt lepel: lē̜pǝl (Buchten) Met een lepel o.a. schrabt men het vuil van de binnenste buiten gekeerde darm. [N 28, 118; monogr.] II-1
lepelboor lepelboor: lē̜pǝlbǭr (Buchten) Boorijzer voor hout met een lepelvormig uiteinde. Het snijvlak van de boor is half bolvormig. Zie ook afb. 74b. De lepelboor wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De wagenmaker boort er onder meer de voorgeboorde naven van karwielen verder mee uit zodat daar vervolgens de naafbus in geplaatst kan worden. [N 33, 329; N 53, 162a; N G, 31c; monogr.] II-12