22310 |
proppenschieter |
knaptoet:
knaptoet (L426p Buchten, ...
L426p Buchten),
proppenschieter:
proppesjeeter (L426p Buchten)
|
Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
27872 |
propschoten |
propschoten:
propšø̄t (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Schoten die de prop wegschieten, maar die wat het gesteente betreft zonder uitwerking blijven. [N 95, 441; monogr.; Vwo 404]
II-5
|
20568 |
pruimen |
pruimen:
prōēme (L426p Buchten)
|
pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
28207 |
pruimtabak |
pruimtabak:
prūmtǝbak (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Tabak die geschikt is om gepruimd te worden. De mijnwerker gebruikte pruimtabak ondergronds ter vervanging van de sigaret. Volgens Dieteren 1984 (pag. 60) stopten de mijnwerkers in het begin van de Limburgse mijnbouw pruimtabak achter hun kiezen als bescherming tegen het gevaarlijke stof. [N 95, 965]
II-5
|
21354 |
pruis |
pruis:
Pruus (L426p Buchten)
|
Pruis [SGV (1914)]
III-3-1
|
18908 |
prutser |
sukkelaar:
sukkelär (L426p Buchten)
|
sukkelaar [SGV (1914)]
III-1-4
|
20578 |
pruttelen |
lurken:
lurke (L426p Buchten)
|
Hoe noemt U: Snurkende geluiden maken, gezegd van een pijp (smierken, lurken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20651 |
pudding |
pudding:
Syst. WBD
pudding (L426p Buchten)
|
Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
30687 |
puimsteen |
puimsteen:
pø̜jmštęjn (L426p Buchten)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|
18110 |
puistjes |
puistjes:
puuske (L426p Buchten)
|
puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)]
III-1-2
|