e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schokken schokkelen: šokǝlǝ (Buchten), stoten: štuǝtǝ (Buchten) Gezegd van een kar of wagen. [N 17, 97] I-13
schokschouderen de schouders ophalen: sjouwers ophaole (Buchten), schikschouderen: sjiksjouwere (Buchten) schokschouderen [SGV (1914)] || schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-2
schommel schokkel: sjokkel (Buchten, ... ) Hoe noemt men het hier afgebeelde kinderspeelgoed, bestaande uit een touw dat, aan een balk of een boom tak gebonden, in een bocht naar beneden hangt, waarin kinderen graag heen en weer zweven? [DC 19 (1951)] || schommel [SGV (1914)] || Soms is in de bocht van het touw een plankje of een bak bevestigd, waarop of waarin het kind zit. Noemt men deze vorm van het speelgoed misschien met een andere naam als de onder a getekende? [DC 19 (1951)] III-3-2
schoolbordenverf schoolbordenverf: šǭlbǫrdǝvɛrǝf (Buchten) Speciale verfsoort die diepzwart opdroogt, een kalkdof, enigszins ruw oppervlak vertoont en bestand is tegen afwassen met water. [N 67, 29] II-9
schoolopziener schoolopziender: ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  sjōōalopzeinder (Buchten) schoolopziener [SGV (1914)] III-3-1
schoon, rein proper: (o=oa) o als in engels board  prôper (Buchten) Rein, schoon, als gevolg van het poetsen (schoon, proper) [N 79 (1979)] III-2-1
schoondochter schoondochter: sjoandochter (Buchten) schoondochter [DC 05 (1937)] III-2-2
schoonmoeder schoonmoeder: sjoanmooder (Buchten) schoonmoeder [DC 05 (1937)] III-2-2
schoonouders schoonouders: sjoanauwers (Buchten) schoonouders [DC 05 (1937)] III-2-2
schoonvader schoonvader: sjoanvader (Buchten) schoonvader [DC 05 (1937)] III-2-2