e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

Gevonden: 3668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloem (alg.) bloem: bloom (Buchten) bloem [SGV (1914)] III-4-3
bloemkool bloemkool: bloemkoal (Buchten), bloomkoal (Buchten) bloemkool als gerecht [N Q (1966)] || bloemkool, als plant of gewas [N Q (1966)] I-7, III-2-3
blokkwast blokkwast: blǫkkwas (Buchten) Kwast waarvan het haar in bosjes en op rijen geplaatst is in een houten of zinken voetplaat. Uit woordtypen als 'blokwitter', 'witkwast' en 'sauskwast' blijkt dat de blokkwast wordt gebruikt voor het witten van zolderingen en muren. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Witkwast'. Met de term 'verdrijver' wordt doorgaans een kwast aangeduid waarmee kwaststrepen in natte verf weggewerkt kunnen worden. Zie ook afb. 91. [N 67, 30d] II-9
blokschaaf blokschaaf: blǫkšāf (Buchten) In het algemeen een korte schaaf, met of zonder keerbeitel, die bestaat uit een rechthoekig schaafblok met een rechte zool. Zie ook afb. 32. Houtbewerkers gebruiken twee soorten blokschaven: de ruwe blokschaaf en de fijne blokschaaf. Zie ook deze twee lemmata. [N 53, 54; N G, 35a; monogr.] II-12
blustoren blustoren: bløstoarǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) Torenvormig gebouw waarin de cokes met water wordt afgekoeld. [N 95, 110] II-5
bluswagen bluswagen: bløswāgǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) Voertuig waarmee de hete cokes van de oven naar de blustoren wordt vervoerd. [N 95, 111] II-5
blutsen blutsen: blötsje (Buchten) blutsen [SGV (1914)] III-1-2
bochel bochel: bŭchel (Buchten), bult: böltj (Buchten), pokkel: pòkkel (Buchten) bochel [SGV (1914)] || bochel [hooge ruch, bult, schoft] [N 10a (1961)] || bult [SGV (1914)] III-1-2
bochtstuk blaasbocht: blǭsbox (Buchten  [(Maurits)]   [Laura, Julia]) Bochtstuk van een buisleiding. [N 95, 562; monogr.; Vwo 145; Vwo 260; Vwo 308] II-5
bodem bodem: bǭm (Buchten) De uit planken bestaande bodem van de bak van de kar, wagen of kruiwagen. [N 17, 23 + 45; N 18, 99; N G, 53d; JG 1a; monogr.] I-13