| 17612 |
wipneus |
wipneus:
wipnaas (L426p Buchten),
wipneusje:
wipnaeske (L426p Buchten)
|
neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 25174 |
wisselvallig weer |
broeierig:
breuerig (L426p Buchten),
regenachtig (weer):
règenechtig (L426p Buchten),
t weer staat te luimen]:
⁄t wéér wet neet wat ⁄t wilt (L426p Buchten),
wisselvallig (weer):
wisselvallig wéēr (L426p Buchten)
|
lucht die regenachtig weer betekent [treuzellucht] [N 81 (1980)] || lucht die wisselvallig weer betekent [kwaklucht, knoeilucht] [N 81 (1980)] || niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 19435 |
wit zand, stooizand |
witte zand:
witte zanjd (L426p Buchten)
|
De witte stof die vroeger op de vloer gestrooid werd (zand, wit zand) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
| 30657 |
witkwast |
witkwast:
wetkwas (L426p Buchten)
|
Rechthoekige borstel om muren of zolderingen te witten of in lijmverf te schilderen. [N 67, 44a; monogr.]
II-9
|
| 33479 |
witte aalbes |
witte wiemer:
witte wiemer (L426p Buchten)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
| 20575 |
witte kaas, wrongel |
fluitekaas:
fluitekee-es (L426p Buchten),
fluitkaas:
Syst. WBD
fluitkêês (L426p Buchten)
|
hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] || Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 20654 |
witte kool |
kappes:
kappes (L426p Buchten, ...
L426p Buchten,
L426p Buchten),
zuurmoes:
zoermoos (L426p Buchten)
|
witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)] || witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)]
I-7, III-2-3
|
| 24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaartje:
kwiksjtertje (L426p Buchten),
kwikstertje (L426p Buchten),
kwikstértje (L426p Buchten)
|
kwikstaart [SGV (1914)] || kwikstaart, wit [DC 26 (1954)] || kwikstaart, wit (18 zwart-wit-grijs; met lang wiebelstaartje; zeer algemeen; veel bij boerderijen en op wegen; roep [tijd-dik] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 24574 |
witte waterlelie |
luusbloem:
Hier niet bekend omdat er zo weinig stilstaand water is. Daarom heet alles -.
luusjbloom (L426p Buchten),
Opgegeven bij de witte waterlelie: Hier niet bekend omdat er zo weinig stilstaand water is. Daarom heet alles -.
luusjbloom (L426p Buchten, ...
L426p Buchten),
waterlelie:
-
waterlelie (L426p Buchten)
|
waterplanten [DC 17 (1949)] || witte waterlelie [DC 17 (1949)], [N 37 (1971)]
III-4-3
|
| 20620 |
wittebrood |
weg:
wèk (L426p Buchten),
Syst. WBD
wèk (L426p Buchten)
|
Kent uw dialect het woord weg of wig = een wittebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] || wittebrood [SGV (1914)]
III-2-3
|