20709 |
worstenbroodje |
saucijsje:
Syst. WBD
sesieske (L426p Buchten)
|
Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25451 |
worstvlees en -vet kleinmaken |
hakken:
hakǝ (L426p Buchten)
|
Men kapt of snijdt het vlees met een mes in kleine stukjes of verwerkt het met de vleesmolen. [N 28, 113; monogr.]
II-1
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫrtǝl (L426p Buchten)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
wortel (L426p Buchten)
|
wortel [SGV (1914)]
III-4-3
|
33563 |
worteltje |
moren:
moere (L426p Buchten)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)]
I-7
|
20917 |
wrang |
bitter:
of bitter?
better (L426p Buchten),
wrang:
vrang (L426p Buchten),
wreed:
vrie-ei (L426p Buchten)
|
wrang [DC 26 (1954)]
III-2-3
|
18117 |
wrat |
wrat:
vrat (L426p Buchten)
|
wrat [SGV (1914)]
III-1-2
|
17679 |
wreef |
wreef:
vreef (L426p Buchten),
wrēēf (L426p Buchten)
|
wreef [SGV (1914)] || wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
30621 |
wrijfsteen |
wrijfsteen:
vrīfštęjn (L426p Buchten)
|
Matglazen of marmeren plaat waarop met behulp van een glazen of stenen loper kleine hoeveelheden verf worden aangemaakt. De verf wordt daartoe in kleine hoeveelheden, tot een dikke, rulle pasta aangemengd, op de steen gebracht en zo lang gewreven tot een volkomen homogene massa verkregen is. [N 67, 26d]
II-9
|
17888 |
wroeten |
wroetelen:
vreutele (L426p Buchten),
vrø̄tǝlǝ (L426p Buchten)
|
Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || wroeten [SGV (1914)]
I-12, III-1-2
|