28179 |
deelstroom |
lucht:
løx (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Willem-Sophia])
|
De verdeling van de luchtstroom in hoofdstromen en deelstromen begint reeds in de schacht bij de diverse verdiepingen en wordt voortgezet bij de splitsingen van steengangen, bij opbraken, enz. Nadat deze kleinere luchtstromen één of meer werkpunten geventileerd hebben, verenigen ze zich weer tot één uittrekkende stroom (Driessen pag. 45). Zie ook de toelichtingen bij de lemmata Hoofdstroom en Luchtstroom. [N 95, 213]
II-5
|
18910 |
degelijk |
grondig:
grunjig (L426p Buchten)
|
grondig [SGV (1914)]
III-1-4
|
19396 |
deken |
deken:
dêkke (L426p Buchten)
|
Rechthoekig vaak wollen kleed boven het laken op het bed dat dient als beschutting tegen de kou (sargie, deken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19704 |
deksel |
deksel:
dèksel (L426p Buchten)
|
deksel [SGV (1914)]
III-2-1
|
27750 |
dekterrein |
dekterrein:
dęktǝręjn (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Het pakket van lagen dat bestaat uit in het algemeen niet verharde grondsoorten zoals grind, klei en zand en dat zich bevindt tussen de aardoppervlakte en het carboongesteente. [N 95, 168; monogr.]
II-5
|
33916 |
dempig |
dempetig:
dɛmpǝtex (L426p Buchten)
|
Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6]
I-9
|
19048 |
denken |
denken:
dènke (L426p Buchten)
|
denken [SGV (1914)]
III-1-4
|
24476 |
dennenappel |
kattel:
kattel (L426p Buchten)
|
dennenappel [SGV (1914)]
III-4-3
|
22087 |
dennennaalden |
spangen:
sjpang (L426p Buchten)
|
dennennaald [SGV (1914)]
III-4-3
|
32961 |
derde grasoogst |
derde snid:
dęrdǝ snēt (L426p Buchten)
|
Het gras dat in de derde beurt wordt afgegraasd; vaak vindt men dezelfde naam als de derde hooioogst, die immers ook vaak wordt afgegraasd. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 129c]
I-3
|