e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

Gevonden: 3668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drinkbus blik: blę̄k (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]) De blikken fles waarin men drank, meestal koffie, bewaart. De opgave "lutte" uit Q 121 is metaforisch gebruikt. Wanneer iemand die bijzonder veel dorst heeft een hele grote drinkbus meebrengt zegt men wel dat hij "eŋ lo̜t" (luchtkoker) heeft meegebracht (Lochtman pag. 76). [N 95, 52; monogr.; Vwo 127; Vwo 158; div.] II-5
drinken de dorst lessen: de doos lèsche (Buchten), drinken: drinke (Buchten) drinken [DC 03 (1934)] || drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)] III-2-3
drinken bij de zeug lotsen: lotšǝ (Buchten) Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a] I-12
drinkglas bierglas: beerglaas (Buchten), glas: glaas (Buchten) drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] III-2-1
drinkglas met voet schopje: schepke (Buchten), wijnglas: wienglas (Buchten) drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] || jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1
drinkkuil in de wei drink: drēŋk (Buchten) Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8
droesem dras: dras (Buchten, ... ) droesem [SGV (1914)] || droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)] III-2-3
droge verfstoffen bruine oker: brūnǝn ōkǝr (Buchten), chromaatblauw: kromātblǫw (Buchten), chromaatgeel: kromāt˲gē̜l (Buchten), chromaatgroen: kromāt˲grø̄n (Buchten), dodekop: dōdǝkǫp (Buchten), engels rood: ęŋǝlš rōat (Buchten), florentijnse lak: florɛntīnsǝ lak (Buchten), gebrende terra di sienna: gǝbręndǝ tɛra de sjɛna (Buchten), gele oker: gē̜lǝ ōkǝr (Buchten), gele ultramarijn: gē̜lǝ øltramaręjn (Buchten), ijzermenie: īzǝrmēni (Buchten), kalkgroen: kalǝk˲grø̄n (Buchten), karmijn: karmīn (Buchten), loodmenie: lōatmēni (Buchten), mineraalblauw: minǝrālblǫw (Buchten), oker: ōkǝr (Buchten), ongebrende terra di sienna: ongǝbręndǝ tɛra de sjɛna (Buchten), permanentgroen: pɛrmanɛnt˲grø̄n (Buchten), perziaans rood: pɛrzijāns rōat (Buchten), rijtuigenzwart: rītȳgǝžwart (Buchten), schijtgeel: šīt˲gē̜l (Buchten), signaalrood: senjālrōat (Buchten), ultramarijnsblauw: øltramarīns˱blǫw (Buchten), zinkgeel: zeŋk˲gē̜l (Buchten), zinkgroen: zeŋk˲grø̄n (Buchten), zwartsel: šwɛrtsǝl (Buchten) De poedervormige, kleurgevende bestanddelen van een verf. In dit lemma zijn de benamingen voor een aantal droge verfstoffen waarmee men vroeger zelf verf maakte, bijeengeplaatst. Rubriek A bevat algemene benamingen voor droge verfstoffen, terwijl onder B tot en met H de termen voor respectievelijk witte, gele, rode, blauwe, groene, bruine en zwarte verfstoffen zijn opgenomen. Droge verfstoffen werden in L 330 bewaard in 'laden' ('lājǝ'), 'trommels' ('trǫmǝls'), 'bussen' ('bø̜sǝ') en 'doosjes' ('dø̄skǝs'), in K 353 in 'vaatjes' ('v'tjǝs'), in Q 113 in 'blikken bussen' ('blekǝ bøs'), in L 328 in 'blikken bussen' ('blekǝ bø̜s'), in Q 121 in een 'blikken doos' ('blē̜xǝ duǝs'), in L 163 in 'tonnen' ('tonǝ'), in L 267 in 'tonnetjes' ('tø̜nkǝs') en 'houten kistjes' ('hǫwtǝ kesjǝs'), in Q 71 in 'houten bakjes' ('hōtǝn b'kskǝs'), in Q 203 in 'houten tonnetjes' ('hǭtǝ tønǝkǝs'), in Q 113 in 'houten tonnen' ('hōtǝ tǫnǝ'), in P 219 in een 'verfton' ('v'rǝftǫn'), en in L 414 in een 'papieren buil' ('papīrǝ bø̜jl'). [N 67, 1a; N 67, 1b; N 67, 2; N 67, 5-9; monogr.] II-9
dronkaard zuielaar: zöjelaèr (Buchten), zuiplap: zōēplap (Buchten) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
dronken bezopen: bezòpe (Buchten), zat: zaat (Buchten) dronken [N 10 (1961)] || zat [SGV (1914)] III-2-3