20622 |
dronken zijn |
een stuk in zijn vot hebben:
he heet n sjtuk in z’n vot (L426p Buchten)
|
dronken [N 10 (1961)]
III-2-3
|
25232 |
droog blijven |
droog blijven:
dreugblieve (L426p Buchten),
t blijft over]:
⁄t blif drêûg (L426p Buchten),
⁄t blif euver (L426p Buchten)
|
droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] || droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22043 |
droog snot |
snot:
sjnot (L426p Buchten)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: besmetting van ademhalingswegen en krop zonder afscheiding (droog snot)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
(de koe) štɛi̯t drø̄ǝx (L426p Buchten)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
20554 |
drop |
houtskoek:
houtskook (L426p Buchten)
|
drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20565 |
dropwater |
houtskoekwater:
houtskookwater (L426p Buchten)
|
Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25126 |
druilerig en koud weer |
miezerig (weer):
miezerig wéér (L426p Buchten),
nat (weer):
eine nate zomer (L426p Buchten),
naat (L426p Buchten, ...
L426p Buchten),
regenachtig (weer):
règenechtig (L426p Buchten),
vochtig (weer):
vòchtig (L426p Buchten)
|
druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || nat [DC 02 (1932)] || nat weer [versigheid] [N 81 (1980)] || nat, vochtig, gezegd van het weer [wak, luimerig] [N 81 (1980)] || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)] || zomer [een natte } [SGV (1914)]
III-4-4
|
25131 |
druipen van de regen |
druppen:
dröppe (L426p Buchten),
hê dropde van de rênge (L426p Buchten, ...
L426p Buchten),
hê dröp van de rênge (L426p Buchten, ...
L426p Buchten)
|
droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)]
III-4-4
|
33525 |
druiventros |
druiventros:
droevetros (L426p Buchten)
|
druiventros [SGV (1914)]
I-7
|
19274 |
drukte, gedoe |
gedoens:
gedoons (L426p Buchten)
|
gedoente [SGV (1914)]
III-1-4
|