e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buggenum

Overzicht

Gevonden: 1532
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grootmoeder bestemoeder: (oude vorm)  bestemooder (Buggenum), grootmoeder: grootmoder (Buggenum), grôôtmooder (Buggenum) grootmoeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
grootouders grootouders: grootoujers (Buggenum) grootouders [DC 05 (1937)] III-2-2
grootte grootte: grôôte (Buggenum) grootte [SGV (1914)] III-4-4
grootvader grootvader: grootvader (Buggenum) grootvader [DC 05 (1937)] III-2-2
grootx groot: groöt (Buggenum) groot [DC 03 (1934)] III-4-4
grote hoeveelheid, hoop hoop: houp (Buggenum), hopen (mv.): huip (Buggenum) hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
grote weegbree ezelsoren: ɛ̄zǝlsōǝrǝ (Buggenum) Plantago major L. Zeer algemeen voorkomend onkruid in akkers, tuinen en wegbermen, met breed-eironde, duidelijk generfde bladeren, die in een rozet vanuit de wortel groeien. Bovenaan de rechtopgaande stengel zit een langwerpige groene aar met bruine pluisjes. De plant wordt tot 50 cm hoog en bloeit van mei tot november. Bij de naamgeving worden de grote (of brede) en smalle weegbree (zie het lemma Smalle Weegbree) vaak niet van elkaar onderscheiden. Bij de volgende opgaven werd specifiek verneld dat ze op de grote betrekking hebben. I-5
gruwelijk schrikkelijk: Opm. het woord gruwelijk is hier onbekend.  sjrikkelik (Buggenum) gruwelijk [SGV (1914)] III-1-4
guit guit: gūūt (Buggenum) guit [SGV (1914)] III-1-4
gulden gulden: gölje (Buggenum) gulden [SGV (1914)] III-3-1