e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buggenum

Overzicht

Gevonden: 1532
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorvormig handvat oor: ôôr (Buggenum) handvatsel [SGV (1914)] III-2-1
op de loop gaan bijzen gaan: goan biĕze (Buggenum), erdoor gaan: dur door goan (Buggenum), hem smeren: hen smêre (Buggenum), op de loop gaan: opde luip goan (Buggenum) op de loop gaan [SGV (1914)] III-1-2
op stelten lopen op stelten lopen: op sjteltje loupe (Buggenum) stelten [op ~ loopen] [SGV (1914)] III-3-2
ophouden met het werk ophouden: ophoaje (Buggenum) ophouden (m.h. werk) [SGV (1914)] III-1-4
oprispen oprupsen: oprupse (Buggenum) oprispen [SGV (1914)] III-1-2
optillen heffen: höffe (Buggenum) heffen, tillen [SGV (1914)] III-1-2
opzettelijk expres: ĕksprĕs (Buggenum) expres [SGV (1914)] III-1-4
os os: ǫsǝ (Buggenum) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
oud, bejaard bejaard: bejördj (Buggenum) bejaard [SGV (1914)] III-2-2
oude man oude man: einen oaje man (Buggenum) oude [een ~ man] [SGV (1914)] III-3-1