19039 |
jammer |
jammer:
et is jaomer (Q096p Bunde),
het is jao‧mer (Q096p Bunde),
⁄t is jao‧mer (Q096p Bunde),
spijtig:
et is sjpīētich (Q096p Bunde)
|
jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
19927 |
janken |
jammeren:
jammere (Q096p Bunde)
|
Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
20561 |
jenever |
jenever:
sjenever (Q096p Bunde)
|
jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18041 |
jeuk |
jeuk:
jeuk (Q096p Bunde, ...
Q096p Bunde,
Q096p Bunde),
jeu‧k (Q096p Bunde, ...
Q096p Bunde)
|
jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18050 |
jeuken |
jeuken:
jeuke (Q096p Bunde),
jökke (Q096p Bunde)
|
jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
joŋk (Q096p Bunde),
jŏnk (Q096p Bunde),
jonge, de:
ene jonge (Q096p Bunde)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)]
I-11, III-4-2
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (Q096p Bunde)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
vrijer:
vriejer (Q096p Bunde)
|
de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21336 |
juffrouw |
jungfer (du.):
Van Dale (DN): Jungfer, 1. (vero.) juf(fer), juffrouw; - 2. (pej.) jongedochter, oude vrijster.
jonkfer (Q096p Bunde)
|
hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17603 |
kaakbeen(rand) |
kakement:
kakemint (Q096p Bunde),
raak:
raak (Q096p Bunde)
|
kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)]
III-1-1
|