e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bunde

Overzicht

Gevonden: 1006
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kat dakhaas: dakhaas (Bunde) Hoe noemt u een kat (poes, mies, kat, balkhaas, zandhaas, marol) [N 83 (1981)] III-2-1
kauwen knauwelen: knawwelen (Bunde) kauwen; Hoe noemt U: Voedsel met de tanden en kiezen fijnmaken (kauwen, knauwen) [N 80 (1980)] III-2-3
keel strot: strō.t (Bunde) Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29] I-9
keel, strot keel: kièl (Bunde), kèl (Bunde), strot: štrōt (Bunde) keel (uitwendig) (strot) [DC 01 (1931)] III-1-1
keelgat keelgat: kèlgaat (Bunde), keelslok: kèlslook (Bunde) keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)] III-1-1
keffen keffen: keffe (Bunde, ... ) Hoe noemt u hoog en snel blaffen, vooral van kleine honden (keffen, kneffen) [N 83 (1981)] III-2-1
kerkhof kerkhof: kerkhof (Bunde), kéérkuf (Bunde), kéérköf (Bunde) Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)] III-3-3
ketelmuziek ketelmuziek: ketelmeziek (Bunde) Het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt]. [N 90 (1982)] III-3-2
kiel kiel: keël (Bunde) Korte werkjas, kiel. Hoe noemt men het kledingstuk, in de regel van blauw, soms van grijs katoen, een enkele maal ook wel van een andere kleur, dat hoofdzakelijk door boeren en landarbeiders, in het werk wordt gedragen? Het kledingstuk valt ruim om het li [DC 14A (1946)] III-1-3
kies baktand: baktand (Bunde), bàktànd (Bunde) kies [DC 01 (1931)] III-1-1