e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bunde

Overzicht

Gevonden: 1006
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sabbelen knauwelen: knawwelen (Bunde), sabbelen: zabbele (Bunde), zuiken: zoeke (Bunde) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3
samenspannen heulen: heulen (Bunde) samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)] III-3-1
scapulier scapulier: e sjabbeleer (Bunde), sjabbeleer (Bunde), ⁄n sjabbeleer (Bunde), scapuliermedaille (<fr.): ⁄n sjabbeleermedajje (Bunde) Scapulier (schouderkleed) [skabbeleer]. [N 07 (1961)] III-3-3
schaafafval schaafsspenen: šǭsspīǝn (Bunde) Het afval dat bij het schaven ontstaat. Zie ook Limburgs Idioticon, pag. 222 s.v. sch√™fsel, ø̄schavelingen, krollenø̄. [N 53, 124; N 55, 189; L 42, 17; monogr.] II-12
schaap schaap: sǭp (Bunde) Bedoeld wordt het schaap in het algemeen, niet geslachtelijk onderscheiden. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b, 2c; L 45, 21; L 38, 40; L 6, 25; S 30; A 14, 21; A 2, 1; G V, m3; Gwn 5, 13 add.; monogr.] I-12
schaapsschaar schaap(s)scheer: sxǭpšęr (Bunde) Bepaalde schaar waarmee men schapen scheert. [N 18, 119; monogr.] I-12
schaatsen schaatsen: sjaatsen (Bunde), sjaotse (Bunde), sjaotsen (Bunde) Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] III-3-2
schede van de koe pees: (mv)  pēzǝ (Bunde) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
scheef, niet recht scheef: sjeif (Bunde) van de rechte richting afwijkend, niet recht of niet rechthoekig [scheef, noers, noes, slim, scheel, schieps, schuins, schiks, schoeks] [N 91 (1982)] III-4-4
scheen scheen: sjeen (Bunde), šén (Bunde) scheen - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1