20570 |
met kleine hapjes eten |
nammen:
voor kinderen
namme (Q095a Caberg)
|
Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17969 |
met snelheid over iets heen vliegen |
schokkelen:
sjeigele (Q095a Caberg)
|
vliegen: Met snelheid over iets heen ~ (snoeken). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25101 |
met tussenpozen regenen |
af en toe regenen:
⁄t regent aaf en tow (Q095a Caberg)
|
af en toe regenen [veuren] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20513 |
metworst |
droogworst:
druugweurs (Q095a Caberg),
metworst:
mètweurs (Q095a Caberg)
|
metworst [N 06 (1960)] || metworst; Hoe noemt U: Worst met gehakt (varkens)vlees (metworst, snijworst, saucisse) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21585 |
mevrouw |
madam (<fr.):
(vroegere benaming).
medam (Q095a Caberg),
mevrouw:
(huidige benaming).
mevrow (Q095a Caberg)
|
hoe spreekt u een getrouwde vrouw aan? [mevrouw, madam] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20123 |
miauwen |
miauwen:
WBD/WLD
miawwe (Q095a Caberg)
|
Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een kat (mauwen, kajauwen, jauwen, lollen, miauwen, janken, rallen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
20573 |
middagmaal |
eten:
aite (Q095a Caberg),
middag, de -:
12 uur
de middag (Q095a Caberg)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: middag [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
17668 |
middelvinger |
middelvinger:
middelvinger (Q095a Caberg)
|
Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17690 |
middenrif |
middenrif:
midderif (Q095a Caberg)
|
Middenrif: spierachtig vlies tussen borst- en buikholte (rand, middelrif, middelvlies). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24352 |
mier |
amezeik:
eigen spellingsysteem
aomezeik (Q095a Caberg)
|
mier [zeikdemp(el), -lem, -meik, -diem, -worm, -mier, moer-, muurzeiker, aomzeiksel, aomezeik] [N 26 (1964)]
III-4-2
|