27593 |
mijnwerkershuis |
kuilhuis:
kulhūs (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
[N 95, 41a; N 95, 41b]
II-5
|
27592 |
mijnwerkerskolonie |
kolonie:
koloni (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits])
|
Wijk of deel van een wijk bestaande uit eenvoudige mijnwerkerswoningen. Volgens de informant uit Q 15 kwam de "kolonie" in Nederlands Limburg in de Westelijke Mijnstreek slechts sporadisch voor; hem was alleen Geleen-Lindenheuvel bekend. Bij het uitspreken van kolonie valt de klemtoon op de laatste lettergreep. Een aantal woordtypen duidt op bepaalde woonwijken met name in de Oostelijke Mijnstreek in Nederlands Limburg. [N 95, 41c; Vwo 244; Vwo 803; monogr.]
II-5
|
20177 |
miskraam |
miskraam:
mis’kroam (Q121a Chèvremont),
misval:
mis’val (Q121a Chèvremont)
|
miskraam
III-2-2
|
24544 |
mispel |
mispel:
mis’pel (Q121a Chèvremont)
|
mispel(aar)
III-4-3
|
25166 |
mist, nevel (alg.) |
dons:
dóns (Q121a Chèvremont)
|
mist, nevel
III-4-4
|
19198 |
moed |
courage (fr.):
koeraasj (Q121a Chèvremont),
kraatsj (Q121a Chèvremont),
moed:
mód (Q121a Chèvremont)
|
moed || moed, courage
III-1-4
|
23397 |
moeder van smarten |
pita (<it.):
piëta (Q121a Chèvremont)
|
Een beeld van Maria die het dode lichaam van Jezus op de schoot draagt, piëta [moeder van smarten?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19940 |
moer |
moer:
moor (Q121a Chèvremont)
|
konijn, wijfje
III-2-1
|
31532 |
moersleutel |
schroevensleutel:
šruvǝšløsǝl (Q121a Chevremont)
|
In het algemeen een werktuig voor het los- en vastdraaien van moeren. Zie ook de lemmata "steeksleutel", "ringsleutel", "verstekbare moersleutel", etc. Het betreft daar meer specifieke uitvoeringen van de moersleutel. [N 33, 300a; monogr.]
II-11
|
27802 |
moetlijn |
hoogtepunten:
hyxtǝpøntǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Eisden]),
moetlijn:
moetlijn (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits])
|
Merkteken op de stijlen aan de beide zijwanden van steengangen, galerijen etc. door de mijnmeters aangebracht, dat onder meer dient als hulpmiddel om mijnsporen op de juiste hoogte te brengen. [N 95, 708; N 95, 856 add.]
II-5
|