28708 |
naaien |
naaien:
niǝnǝ (Q121a Chevremont)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
27460 |
nabreken |
nabreken:
noǝbrē̜xǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Gesteente uit het dak en eventueel uit de wanden wegnemen om op deze wijze toegedrukte galerijen en steengangen weer te verruimen. [N 95, 903; N 95, 390; N 95, 384; monogr.; Vwo 216; Vwo 537]
II-5
|
27264 |
nachtdienst |
nachtschicht:
nātšix (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
De dienst van 10 uur ''s avonds tot ''s anderendaags 6 uur in de morgen (Vanwonterghem pag.160, Defoin pag. 211). Volgens de informant van Q 15 kende de nachtdienst een vierkante penning. Het woordtype "televisieschicht" duidt volgens dezelfde invuller op het feit dat, wanneer deze dienst begon, het t.v.-programma was afgelopen. Ze begon twee uur later dan de normale nachtdienst en werd vooral gevuld met roofwerkzaamheden. Zie verder ook de toelichting bij het lemma Controlepenning. [N 95, 118; monogr.; Vwo 539; Vwo 540]
II-5
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
na’tejaal (Q121a Chèvremont)
|
nachtegaal
III-4-1
|
18608 |
nachtjapon |
nachtspon:
naatspon (Q121a Chèvremont),
pon:
pon (Q121a Chèvremont)
|
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19796 |
nachtkastje |
nachtcommode-tje:
nātkoͅmyətšə (Q121a Chèvremont)
|
nachtkastje
III-2-1
|
18607 |
nachtkleren |
nachtskleren:
naatskleier (Q121a Chèvremont)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24214 |
nachtzwaluw |
geitenmelker:
je’temelker (Q121a Chèvremont)
|
nachtzwaluw
III-4-1
|
20138 |
nageboorte |
nageboorte:
noegeburt (Q121a Chèvremont)
|
menselijke nageboorte [N 10C (zj)]
III-2-2
|
25012 |
nauw, eng |
eng:
eng (Q121a Chèvremont),
knap:
knap (Q121a Chèvremont),
nauw:
näu (Q121a Chèvremont)
|
nauw, eng
III-4-4
|